Archieven

5 Schepenen van heerlijkheid Heeswijk hebben zich begeven naar Johannes van der Sanden, wonend te Heeswijk, ziek te bed liggend, wel bij zijn verstand en goede uitspraak machtig, verklaart dat hij op woensdagavond 18 februari 1778, zijnde bedendag samen met Willem van de Verdonk, gevolg door Peter en Marten van de Verdonk ten huize is gekomen van Jan van der Donk te Heeswijk, alwaar Hendrik Adriaan Smulders en zijn moeder reeds waren. Dat zij slaags zijn gegaan en het licht uit was gegaan en hij gestoken is en heeft geroepen schei uit ik heb al genoeg en dat hij toen nog van Hendrik Adriaan Smulders in het schouderblad is gestoken en hij verder niets meer weet.

6 Voor schepenen van heerlijkheid Heeswijk verklaren Catharina Kilsdonk vrouw van Willem van Loon en Maria Raijmakers, beiden wonend te Heeswijk, dat zij samen op zondag 15 maart 1778 zijn gegaan over de Graswal naar het huis van Jan van der Donk, herbergier te Heeswijk om Willem van Loon, man van 1e comparante te gaan roepen. Zij hebben op de Graswal zien staan Thomas van Gerwen, zijnde een varkenshouder, woonplaats onbekend en Christiaan Koppens voorzoon van de vrouw van Jan van Hoorn, korenmolenaar te Heeswijk. Zij hebben ruzie tussen beide mannen gehoord en hoorden Christiaan Koppens roepen ik neem uw tot getuigen wijfsvolk waarop Catharina van Kilsdonk heeft omgekeken en zag dat Koppens aangezicht rood was, waarschijnlijk van bloed. Ze heeft geen mes of enig ander kwetsend geweer gezien. Maria Raijmakers heeft even later omgekeken en zag voornoemde Koppens van hun aflopen en zag noch wond noch geweer.

7 Voor schepenen van heerlijkheid Heeswijk zijn verschenen ter requisitie van G.W. van Meeteren, drossaard, Woltherus Habets, medicine doctor en Gerardus van Pommel, chirurgijn, beiden wonend binnen de heerlijkheid Dinther, welke verklaren dat zij gegaan zijn naar het huis van Willem van Zutphen waar het dode lichaam was van Willem Jan Aarts van de Leest, dat gevonden was in het veld van Jan van Deursen. Zij hebben vastgesteld dat de doodsoorzaak een appoplexia of beroerte was.

8 Voor schepenen van heerlijkheid Heeswijk is verschenen ter rekwisitie van G.W. van Meeteren, drossaard, heerlijkheid Heeswijk, kwartier van Maasland, Meijerij van ’s-Hertogenbosch, Woltherus Habets, medicine doctor wonend te Dinther, welke verklaart zich te hebben begeven ten huize van Willem van de Verdonk te Heeswijk en aldaar heeft onderzocht het dode lichaam van de vrouw van Willem van de Verdonk, dat gevonden was in het water en heeft na visitatie verklaart dat zij door het water verstikt en verdronken is.