Archieven

57 Rekest van de roomse ingezetenen van Enschot in kwartier Oisterwijk over de vervallen staat van hun kerkschuur die bij harde wind en storm zou kunnen instorten waardoor grote ongelukken zouden kunnen voorvallen met een verzoek om een gehele nieuwe kerkschuur te mogen bouwen op dezelfde plaats [met details].

58 Rapport van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken die een missive hebben onderzocht van J.Kien stadhouder van de kwartierschout van kwartier Peelland inhoudende dat haar Ho: Mo: via hun resolutie van 5 maart 1720 hebben gelieven vast te stellen dat geen roomse kerken in Brabant onder het ressort van de staat zouden mogen worden vergroot of vernieuwd zonder permissie van de Ho: Mo: op een boete dat men de vrijheid zou verliezen van de godsdienstoefeningen te doen; men heeft een visitatieronde gemaakt door kwartier Peelland en daarop zijn opmerkingen gemaakt over de roomse kerkschuur van Bakel maar weliswaar geen nieuwe timmerage of verbeteringen zijn aangebracht doch men had ontdekt dat in de twee kamers annex de kerkschuur, een deel was afgesloten of gesepareerd nl. de ene dienende voor de pastoor om zich aldaar voor de diensten te voorzien van zijn priesterlijke gewaad en de andere ruimte om biecht te horen en dat voor de ramen nieuwe houten blinden waren gemaakt of vensters, volgens de pastoor ter voorkoming van inbraken van landlopers en vagebonden en dis alles zonder permissie van de Ho: Mo:; de stadhouder had daarop het voornemen om onmiddellijk tot een provisionele sluiting over te gaan, na deliberatie wordt aangegeven dat de handelwijze van pastoor en kerkmeesters inderdaad strijdig is met de voorschriften maar dat ze het door de vingers zullen zien mits zij aan de stadhouder ter bestrijding van zijn onkosten 20 zilveren ducatons betalen!