Archieven

9 Hendrik van Walsum, burger wonende te Grave ter ene zijde en Hendrik Cornelissen Boertje ter andere zijde hebben over en weer ver- en gekocht van de eerste comparant zijn blote schip, zonder mast of zeilen voor een somma van vijfhonderdvijftig Karolingische guldens en dat de koper bij leverantie van het schip zal betalen een somma van tweehonderdvijftig gulden en verder elk jaar honderd gulden, maar dat deze overeenkomst van nul en gener waarde hebben verklaard.

10 Henrik van Walsum, burger en woonachtig te Grave ter ene zijde en Jenneken Gerrits vrouw van Hendrik Cornelissen Boertje ter andere zijde hebben op 13 maart 1711 geannuleerd een overeenkomst die was gesloten op 10 maart 1711, maar dat zij zich zullen houden en conformeren aan genoemde transactie.

11 Rut Franssen, jongman, omtrent 24 jaar benoemt zijn vader Matthijs Franssen, meester zadelmaker tot zijn enige en universele erfgenaam.

12 Gosewien Everhart van Ool, vaandrig onder de compagnie van kapitein Papen, onder het regiment van overste Erbevelt, tegenwoordig in garnizoen te Nijmegen en Anna Lowisa ten Holtendorp, echtelieden benoemen de langstlevende van hen beide tot enige en universele erfgenaam, waarbij de testateur aan zijn vader een bedrag van zes gulden nalaat als voldoening van de legitieme portie.