Archieven

9 Piet van den Broek en Lindert van Dijk, beiden wonende te Vorsten onder Nistelrode en Johannes van den Broek, wonende te Dinther verschenen op 18-4-1801 voor notaris Jan de Bergh bekennen op verband van hun goederen Fl. 500,-- schuldig te zijn aan Jeannetta Johanna Althuisen, wonende alhier.

10 Stephanus Perkin, wonende te Dinther en diens zwager Johannis Bouwmans, wonende te Vorstenbosch onder Nistelrooij verschijnen op 3-6-1797 voor notaris P.D. Sandvoort bekennen op verband van hun goederen Fl. 300,-- schuldig te zijn aan Gijsbert van Beresteijn, toen regerend schepen der stad ‘s-Hertogenbosch.

11 Ten comptoire der domeinen van Brabant komen steeds meer klachten voor, dat de mulders bemalende de winkorenmolens van Oss, Berghem, Heesch en Nistelrode haar niet onrzien, maar onderstaan met hun molenkarren te rijden en te komen buiten het gebied van ieders bedwang op het territoir van de andere respective bedwangmolens en aldaar de granen van de ingezetenen af te halen, op hun molens te breken en dan weer thuis te brengen. Daarom zal deurwaarder Philip Jacob van Borsselle van de hoge raad en rentmeester-generaal der domeinen hen dat verbieden.

12 Een extract uit het register der resolutien van het departementaal bestuur van Brabant van 3-2-1804. Relaas betreffende de molens van Oss, Heesch, Nistelrode en Berghem aangaande het recht van gemaal met den dwang over genoemde plaatsen.