Archieven

9 Soo sullen Hendrik Teulings en Joost van de Laak, voogden over de kinderen van wijlen Lambert Kemps ende Elisabeth Teulings verhuuren o.a. eene woonhuijsinge stallinge en brouwhuijs met keetel kuijp, twee koelbakken en est daar aan gehoorende, mitsgaders het weijke daar aan geleegen en gestaan binnen deese oude vrijheijd omtrent den Waatermoolen neffen erve deen sijde De Dommel, dander sijde juffrouw Molemakers, alsmeede de halve schuur en hoff geleegen bij de huijsingen genaamt De Swaan. De huurder van de huijsinge en hoff sullen voor het keldervenster van Juffrouw Molemakers uijkomende indien hoff geen boone, erwte of andere lommer geevende groente moge setten of plante, op dat het ligt van dat keldervenster daar door niet worde benomen. Verhuurt aan Adriaan Wellens. Werd alnog ten beurde gebragt een huijs en hoff genaamt De Drie Klokken geleegen alhier aan de straat te weeten vier de voorste vertrekken en het gedeelte van den hoff in voegen enden gelijk Johannis van Heertum tselve laast in gebruijk heeft gehadt, gereserveert de solderingen, als allening een solderken booven de keuken apart afgemaakt worter bij verhuurt. Verhuurt aan Pero van den Brandt. En worde alnog alle voorenstaande verpagten parceelen beneffens de huijsinge en brouwerije voormeldt uijtgenomen het huijs de Drie Klokken opnieuwe int Generale ten beurden gebragt. Verhuurt aan bij Adriaan Wellens.

10 Bastiaan van Heijst inwoonder alhier, dewelke verklaart verhuurt te hebben aan Aart Jan Tijsse van Breugel althans woonende tot Son een huijsinge en aanhoorende soo teul, hoij, weij en heijland gelegen ter plaatse genaamt het Stokven onder Nijnsel en Vressel, alles in dier groote en voege als Jan Goort Voogels jeegenswoordig in sijn gebruijk en labeur is hebbende. Borgen zijn: Peeter Jan Tijsse van Breugel en Evert Sijmen Everts.

11 Ontlastbrief voor Dirk Jansen van der Heijde ende Eijken Teunisse van Doremalen sijne huijsvrouw en hunne vier kinderen, althans woonende onder Woensel.

12 Jan zoone Jan van den Oetelaar, Aart Janse in huwelijk hebbende Antonetta dogtere Jan van den Oetelaar voorschreven in egte verwekt bij Willemijn Tijs Jansen woonende binnen deese vreijheijdt Sint Oedenrode. Dewelke verklaarde dat Jan van den Oetelaar voorschreven haaren vader respective, uijt een vaderlijke affectie en geneegenheijdt aan hen comparanten heeft gecedeert en overgegeeven alle de meubilaire erffhaaffelijke goederen bij den selve henne vader als langstleevende van Willemijna Tijs Jansen sijne huijsvrouwe en moeder van de comparante ten togte beseete sijnde, egeene vuijtgescheide en sulx conform de inventaris daar van voorden geregte alhier gemaakt en opgegeven in dato den 29e september 1700 vijffentwintig, Verklaarende verders denselve inventaris voor sooveel de meubilaire erffhavelijke goederen sijn aangaande bij deesen te casseeren, sonder uijt of immermeer hennen voornoemde vader desselfs jeegenswoordigh huijsvrouw Anneke Aarts van den Bergh nog de kinderen uijt dat huwelijk verwekt tot verdere off nadere verantwoording van meubilaire goederen uijt hoofde als voor te sullen verpligten.