skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Archieven

Index schepenprotocol Veghel (7700.93)

beacon
367  records
 
 
Schepenakte
9 Jacomijna Bijmans, oud ontrent 43 jaeren, gedaagd op verzoek van Matthijs Hendricx van der Putten, alias den Ketelaar, wonende in Veghel heeft verklaard dat 'op maendag 12 meert des ‘s morgens ontrent thien uuren aen den agterdeur van den hoff heeft hooren kloppen en dat daer op de deur heeft geopent en in haer huijsing is gekomen den requirant en Elisabeth Hendrickx van den Bogaert, welcke apart in de agterkamer sijn gaen sitten en hebben aldaer voor haer gecomandeert een kan bier en brandewijn, mitsgaders doen aanleggen een vuer, waer mede besig sijnde, gehoort heeft, dat Elisabeth Hendrickx van den Bogaert tegens den requirant en haer deponente verhaelde dat Jenneken Laureijnsen des avonts te vooren sijde sondag den elfden der selver maent haer bekeven hadde, om dat met Matthijs den Ketelaar des avonts soo laat ten huijse van haer deponente was geweest. Ende dat nae veele kijfagtige redenen haer hadde geantwoort dat sij soo niet en behoefde te tieren, dat het niet en konden helpen, dat het nu soo verre gekomen was, als het konde komen, "gaet in de kast, in de silveren beecker sult ghij vinden wat daer van is," nae welcke verhaling soo den requirant als Elisabeth Hendrickx van den Bogaert aldaer hebben blijven sitten consumerende eenige eetwaar, terwijlen dat sij deponene met andere haer domistiecke saecken besigh was. Attesterende verder dat den requirant ontrent vier uuren in den naermiddag door Johanna Bijmans, dogter van de deponente, haer heeft doen bij hun in de agterkamer roepen, als waar komende den requirant tegens haer seijde: "Jacomijn, ick woude wel dat ghij den stadthouder woudt versoecken dat hij ons dese naarmiddag in ondertrouw woude aenteeckenen," waer op sij deponente antwoorden: "Ick en weet niet of hij dat wel sal willen dien om dat het vandaeg maendag is, ende den ondertrouw des saterdags volgens het reglement moet geschieden ende hij valt wat precies," waer op dat Elisabeth Hendrickx van den Bogaert antwoorde:
Vervolg:
"Hij heeft mijn suster Cathelijn op een maendag wel ondertrouwt, en dan souden wij beijden op eenen maendag ondertrouwen," haer deponente versoeckende dat sij het den stadthouder eens wilden voordraegen en afweigen, ten welcken eijnde is gegaen ten huijsen van Jacob Martens, ende heeft den stadthouder apart geroepen ende heeft hem het versoeck van de requirant ende Elisabeth van den Bogaert voorgehouden, dog daer inne niet willen konsenteren, maer dat op saterdag sijnde den behoorlijcken dag, souden komen int raethuijs naer ouder gewoonten, ende dat dan haer in ondertrouw douden aennemen, welck raport sij deponente aen den requirant ende Elisabeth Hendrickx van den Bogaert wederom heeft overgebragt, die daer over wederseijts niet wel gekonsenteert waeren, ende naemen voor om met malkanderenweg te gaen ofte door te gaen, eerst naer Eijndhoven ende vervolgens naer Helmont, waer inne Elisabeth oock concenteerden, seggende verdersde deponente tegens den requirant ende Elisabeth voorschreven dese woorden in specie: "Doet uw dingen met vatsoen ende komt een saterdag soo vroeg als ghij wilt," hetgeene beijde ende ider van haer aennam te doen, en sijn doenmaels nog te saemen tot den avont toe aldaer blijven sitten en eijndelijck gescheijden. Item verklaert sij deponente dat Elisabeth Hendricks van den Bogaert des woensdags den 14 ofte wel des sonderdags daer aenvolgende immers een van die twee daegen, des voormiddags aen haer huys bij haer is gecomen, versoeckende dat sij Thomas Hendrickx van den Bogaert, haeren broeder, ter minne ende in vrintsschap eens wilden aenspreecken, dat hij haer voorgenomen huwelijck met Matthijs Hendricx van der Putten dog willde accorderen ende toestaen, ‘t geen oock heeft aengenomen, ende heeft haeren broeder bij voorvall dat hij tot haeren huijsen door den stadthouder was gedaegt, omme over seeckeren voorgevalle vegterije getuijgenisse der waerheijt te geven, ten dien voorschreven aengesproocken, die haer daer op repliceerden en antwoorden:
Vervolg 2:
"Mijn suster is voor geene weduwenaar ende Ketelaar, sij is de principaelste dogter van Vechel, dog is het soo dat sij nu met hem haer gatt verbrandt heeft, soo mag sij op de bladeren sitten." Getuigen: C. van der Hagen en A. Verputten, schepenen, mij present H. Bijmans, substituut-secretaris.
Persoon in schepenakte:
Matthijs Hendricx van der Putten  
Elisabeth Hendrickx van den Bogaert  
Elisabeth Hendricks van den Bogaert  
Thomas Hendrickx van den Bogaert  
Matthijs den Ketelaar  
Elisabeth van den Bogaert  
Jacomijna Bijmans  
Jenneken Laureijnsen  
Johanna Bijmans  
Jacob Martens  
C. van der Hagen  
A. Verputten  
H. Bijmans  
Datering:
26-3-1685
Pagina:
17-20
Soort akte:
Verklaring
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
93
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
10 Johanna Bijmans, oud ontrent 15 jaeren, gedaagd zijnde heeft verklaard dat 'op vrijdag sijnde den 16 dag deser maent meert ten huisjen van Harmen Bijmans haeren vader des avonts ontrent agt uuren sijn in de voorkamer offte stooff geweest Matthijs Hendrick van der Putten en Elisabeth Hendricx van den Bogaart, de welcke sij deponente een glas wijn op haeren ordere heeft door haer moeder in de kamer laeten brengen, veklaerende met het openstaen van de deur te hebben gehoort dat Elisabeth voorschreven tegens den requirant seijden, datter eenige luijden waeren, die hem over en ter saecke van haer vrijagie seer drijgden de hals te brecken en dat de requirant daerop antwoorden: "Heeft mijn Onze Lieve Heer daertoe geroepen, soo moet ick oock komen, maer anders heb ick den bruggel daer af," en dat daer op Elisabeth van den Bogaert antwoorden: "Ick en souden niet gaerne hebbe dat sulcx door mij toequam. Indien wij soo verre niet gepraet en hadde het en souw soo ver niet komen," versoeckende daer op dat hij requirant haer soude ontslaen, het geen hij seijde, noijt nog nimmer meer te sullen doen.'Getuigen: C. van der Hagen en A. Verputten, schepenen, mij present H. Bijmans, substituut-secretaris.
Persoon in schepenakte:
Matthijs Hendrick van der Putten  
Elisabeth Hendricx van den Bogaart  
Elisabeth van den Bogaert  
Johanna Bijmans  
Harmen Bijmans  
Lieve Heer  
C. van der Hagen  
A. Verputten  
H. Bijmans  
Datering:
26-3-1685
Pagina:
20-21
Soort akte:
Verklaring
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
93
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
11 Daendel Daendels van Kilsdonck, oud ontrent 25 jaren, gedaagd als voor heeft verklaard dat 'langen tijt genegentheijt gehadt hebbende tot Elisabeth Hendrickx van den Boogart, oock dickmaels aen haer huijsinge heeft geweest omme met haer minnelijck discoursen houden, dat tot dien eijnde tot drie distincte reijsen des ‘s nachts is gecomen over de plaets van Harmen Bijmans ende dat door de zeijde venster van Thomas haeren broeder is in huijs gecomen. Hebbende de selve venster den uijtsigt op de plaets voorschreven ende is bij haer gaen leggen op het bedde tot het aenkomen van den daege, onder andere verklaert hij deponent, dat den 17en meert laest leden bij haer leggende als voor en ten huijse van Johannis van Lieshoudt, haere swager, met malkanderen discourssen hebben gehadt van Matthijs van der Putten, onder welcke redenen Elisabeth voorschreven seyde tegen den deponent: "Ick mag Matthijs wel leijden. Ick sal hem niet vergeten." Verders attesterende getuygt hij deponent dat des donderdags den 15den daer voorens des avonts den preciesen dag onbegrepen bij hem deponent aen den hof van Wouter van der Santvoort is gecomen Anthoni Spirincx, en vraegende of hij deponent van hem als mede pretendent van Elisabeth van den Boogaert voorschreven met eenige rekonitie ofte erkentenis wilde te vrede wesen, ende dat dien volgende mogte gaen ende worden gepresenteert voor Mathijs den Ketelaar, waer op hij deponent antwoorden: "Komt ghij dat nog versoecken naedermael dat ghij weet dat se al berijts versogt hebben van den stadthouder om te saemen te weten Mathijs ende Elisabeth te ondertrouwen," waer nae soo hij deponent als Anthoni Spirinckx sijn gegaen aen het huijs van Anthonij Dirckx daer Anthoni Spirinczx hem wederom vraegde ofte hij met een reconistie wilde te vreden sijn, waer op itrativelijck antwoorden: "Of ghij het seijt ofte den Ketelaer, ick prettendeeten ende wil se hebben," wanneer Anthonij Spirinckx antwoorden: "Ick hebbe meermaels een blauwen scheen geloopen."
Vervolg:
"Soo sal ick dit dan oock loopen," daer mede van sijn stoel op springende, ende sijn die discoursen daer mede afgebroocken.' Getuigen: C. van der Hagen en A. Verputten, schepenen, en H. Bijmans, substituut-secretaris.
Persoon in schepenakte:
Daendel van Kilsdonck  
Elisabeth Hendrickx van den Boogart  
Johannis van Lieshoudt  
Matthijs van der Putten  
Wouter van der Santvoort  
Elisabeth van den Boogaert  
Mathijs den Ketelaar  
Harmen Bijmans  
Anthoni Spirincx  
Anthoni Spirinckx  
Anthonij Dirckx  
Anthoni Spirinczx  
Anthonij Spirinckx  
C. van der Hagen  
A. Verputten  
H. Bijmans  
Datering:
3-4-1685
Pagina:
22-24
Soort akte:
Verklaring
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
93
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
12 Aeltien Amelissen weduwe van Willem Gerrit Stoten heeft verklaard dat 'dijnsdag den 13 meert den preciesen dag onbegreepen, des avonts tusschen tien en elf uuren is gecomen ten huijsen van Elisabeth van den Boogert, den welcken met Matthijs van der Putten, alias den Ketelaer aen den taeffel saete te samen eeten ‘t welcke sij deponente siende tegens Matthijs voorschreven seijde: "Het is goet sien dat ghij vuer aen uwen steck hebt en dat ghij hier samen sitt en eett, in dien gij hier geen meerder vrijigheijt en had als ick, gij en sout hier niet sitten." Waerop dat Elisabeth antwoorde tegens haer deponente: "Ick en ben in uw niet gehouwen om uw eeten te geven, nu sullen de luijden wel sien ter wijlen wij al te saemen eeten, dat het nu sijn sal, Matthijs eet al en set uw al vast int gebruijck." Getuige: C. van der Hagen, schepen.
Persoon in schepenakte:
Willem Gerrit Stoten  
Elisabeth van den Boogert  
Matthijs van der Putten  
Aeltien Amelissen  
C. van der Hagen  
Datering:
12-4-1685
Pagina:
24
Soort akte:
Verklaring
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
93
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga