Archieven

334 Wij Henrick Willems van Beeck, Jan Michiels, Henrick Jan Emonts en Peter Jan Schuermans, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Jan zoon wijlen Henrick Scellekens en Lambert zoon wijlen Merten Jans met Chatarijn wettige dochter van wijlen Geerling Rutten als naaste familie van genoemde Chatarijn minderjarige dochter van wijlen Geerling zoon wijlen Rut Geerlings van Griensven door deze Geerling verwekt bij wijlen Elisabeth wettige dochter van Merten Janssen, die ons hebben verklaard dat genoemde Geerling en diens vrouw Elisabeth beiden zijn overleden en genoemde Chatarina als minderjarige dochter hebben nagelaten en dat die Chatarina bepaald bezit heeft geerfd gelegen in Gestel en dat ze geen beheer over haar bezit kan voeren hetgeen tot groot nadeel van Cathrina zou lijden en omdat er door haar ouders grote schulden zijn gemaakt, is het beter om het bezit van dat kind te verkopen en ze verzoeken daarom om aanstelling van voogden. Daarom hebben wij als schepenen bepaald vanwege de oude gebruiken daarbij en ook vanwege de open brieven van octrooi van de keizer als hertog van Brabant, dat Jan Henrick Scellekens en Lambert Mertens als inwoners van Boxtel die daarvoor zijn gearresteerd, als voogden worden aangesteld en verder Gerard Jan Seris van den Laer die is gearresteerd als inwoner van Rode en nog Mercelis Daniels daartoe gearresteerd als inwoner van Schijndel, die voor ons hebben verklaard dat ze het beheer zullen voeren over het bezit van dat kind. Ze zullen als dat nuttig is het bezit na 3 zondagse aankondigingen in het openbaar laten verkopen en de verkoop voor schepenen vast laten leggen en verder alles daarin doen dat nodig is. Het geld ervan zullen ze beleggen ten behoeve van dat kind en ze zullen er later desgevraagd rekening en verantwoording over afleggen. Datum 13 augustus 1558.