Jan Joosten, aanlegger, verklaart dat hij aan gedaagde een mud rogge schuldig was die hij heeft betaald, maar dat hij verder niets meer heeft af te rekenen.
ten huize van Jan Wijnen zal er daar door deze Jan Wijnen en Lambert Henricks een samenkomst zijn over het geschil op straffe van een zilveren Philipsdaalder
Jan Joost Spierincx, aanlegger
Henrick Cost Otten, gedaagde
Jan Joost Henricks, gedaagde
sr. Joost van Hedickhuijsen, drossaard als aanlegger
Dierck Jan Dirick Pennincx, gedaagde
Luijtken weduwe van Anthonis Henrick Jordens als dochter van Henrick Jacobs verwekt bij Anna, aanlegster (er is sprake van een schepenbrief Schijndel d.d. 25 september 1594)
Peter Henrick Peters, gedaagde