Peter Milsbeeck als voogd en momber over de minderjarige kinderen van Ott Jansse en Maria France, protesteert tegen de voorgenomen verkoop. Hendrick Boerhaker gaat akkoord met het voorbehoud van de rechten van de minderjarigen. Advocaat Moring, lasthebber van crediteur Derck Roelans (Roelants), vraagt of de volmacht van Hendrick wel in orde is en wil een schriftelijk bewijs zien. Hendrick zegt dat hij al 10 jaar lang de zaken van zijn moeder afhandelt, zonder dat iemand ooit twijfelde aan zijn mondelinge machtiging. Advocaat Moring blijft bij zijn eis. Schepenen besluiten dat Hendrick schriftelijk bewijs moet laten zien.
Op 29 november 1714 besluiten de schepenen dat de verkoop mag doorgaan. Hendrik Boeraker laat de volmacht van zijn moeder zien, maar volgens Derck Roelants is dat te laat. Schepenen besluiten op 10 januari 1715 dat Hendrik de kosten van het uitstel moet betalen aan zijn opponent. De verkoop kan doorgaan.