Archieven

14 Peeter Goorts van Dinter als momboir van Catrien en Maria onmondige kinder van wijle Goort Goorts van Dinter en wijle Anneke Tijsse Verzantvoort sijne gewesene huijsvrouw, hoe dat de voorschreven Catrina een der onmondige al eenige jaare op het Baggijn hoff tot Loven is geweest, en zo verre is dat tegenwoordig jaar is haar leste proeff jaar om Baggijn te werden, die welcke in augustus eerst comende sal geschieden. Tegen welcken tijt sij in haar volle Beggijn gewaat sal moeten wesen, waar toe soo als sij eggen van auts gebruijkelijk te wesen eene somme van vier hondert en vijfftig gulden te moeten hebben. Waarop welcke som den suppliant reets heeft … wegens vercogt hout, ende dagelijx tot de reste door de Baggijn met missivens werden aangemaent, off drijgen haar van het Baggijn hoff wederom terug te senden, het welk indien mogt comen te geschieden tot groote schade, ja een totaal ruwien ende bederff voer de voorschreven Catrina soude veroorsaacke, ende dewijl den suppliant geen gereede penningen op kas heeft van de onmondige off niet in staat is in de resterende penningen te furneeren, ten sij ten hoogstens en schoonsten alhier voor alle man te vercopen eenen hoijbeempt, gelegen ter plaatse in de Veursten Bosch. Gecogt van Peeter van de Donk met de penningen gecomen vande meubelen agtergelaten bij den onmondigens ouders etc. Toegestaan zie folio 399