Archieven

436 Jan Willem Hanricss van Tillair des jongen heeft een erfcijns van 3 Carolus gulden verkocht aan Aerden soene wilneer Philips Sleuwen ten behoeve van Heylwigen weduwe wilneer Philipsen die Lew, dochter wilneer Aert Boerkens voor het vruchtgebruik en haar kinderen (van haar en van Philipsen) voor het erfrecht. De erfcijns wordt betaald uit 'enen huyse, hostat ende hoff' met toebehoren, gelegen in Veghel aent Dorhout, e.z.: Goessen vander Aelsfoert: - a.z. en a.e.: 'die gemeynt'; e.e.: Anna Martens Aert Petersdochter. Ook uit 'een stuck lants metten houtwasse', groot ca. 1 'mudsaets', gelegen als voor, e.z.: Hanrick soene Hanrick Driessen; a.z.: Goessen vander Aelsfoert en anderen; e.e.: de erfgenamen van Gerit Peter Vriesen; a.e.: 'een gemeyne stege'. Het goed is belast met jaarlijks: - 3 mud 'corens', ½ rogge en ½ gerst; - een erfcijns van 4 gulden; - een erfcijns van 6 Carolus gulden en 1 braspenning. Getuigen: Dries van Horck en Aert Hanrick Aerts, schepenen.