Archieven

261 Jaspar soene wylen Aernts soene wylen Jans die Vrieze heeft de ½ van een erfcijns van 3 Carolus gulden opgedragen en overgegeven aan zijn broer Jannen soene wylen Aernts die Vrieze. De erfcijns wordt betaald uit 'enen camp, eens deels heyvelt ende eens deels weyvelt ende torffvelt', groot samen ca. 4 'buenderen', gelegen in Veghel in die Gemeynen Buenre: - e.z.: het goed van de erfgenamen van Willem Wouterss van Coelen; - a.z.: Thonis soene wylen Aernt Hanricxs. Ookhet ¼ deel van een erfcijns van 3 Carolus gulden en 12 stuivers, die Goert soene wylen Lambertss die Vrieze beloofd had te betalen uit 2 'strepen lants sydelyck neven malcanderen liggende', gelegen als voor in die Nederbiest: - e.z.: Cornelis Ariaenss; - a.z.: de erfgenamen van Aernt Janss die Vrieze. Ookuit 2 'strepen ;ants mit enen bemptken dair teynden aen gelegen': - e.z.: voornoemde 'strepen'; - a.z.: Cornelis Ariaenss. Ookhet 1/7 deel in een erfcijns van 18 Carolus gulden die voornoemde Goert soene wylen Lamberts die Vrieze beloofd heeft te betalen uit 'enen stuck lants', genoemd den Voertecker, groot samen ca. 7 'loepensen', gelegen in Veghel op doe Nederboect: - e.z.: Jan vredericxs; - a.z.: Hanrick Dircxs van Bell en Jan Hanricxs van Hoeck. Ookuit 'enen stuck lants', genoemd die Keeris streep, groot ca. 1 'sesterze', gelegen als voor: - e.z.: h(eer) Danelt die lew en zijn kinderen; - a.z.: die Ryt. En uit meer goederen. Getuigen: Wouter Willemss en Jan van Tillair, schepenen.