

* Jan Janrickx belooft dat hij zijn vader 'door zekere hantreijkinhe die hy hem gedaen heeft (mit minsten oft meest wel verstaende met ennige rigoruesicheijt of onredelicheyt soo int tgeen daer hij in gerecht soude moghe wesen oft nyet gerecht), nae deser tyt [nyet] sal quellen oft molesteren om yet te geven, oft oock des voorschreven Hanrckx syns vaders debituers e eysschen.
* Noch is voorwaert dat Jan voorschreven nae sy vaders doot wederom keren sal tot behoeff Jennekens, des voorschreven Hanricken tweede huysvrouwe oft haere kynderen, die somme van vyfftich Carolus gulden, daer voor verbyndende synen persoon ende guederen.
* Jan zal de 28 Carolus gulden die met Mathys Danelts, zijn voogd, 'gelicht heeft aen Merten Lenssen van wegen Cristina Arien Jans en procederende van zekere los mudd roggen, welck plach te gelden Jan Willem van Erp, te vreden sal stellen Rutten Peter Rutten, des voorschreven Hanrickx swaeger'.
Getuigen: Willem Hanrickx en Mathys Danelts, schepenen