

* 2.500 gulden aan Antonij van der Vliet tot 's Hertogenbosche'
* 200 gulden aan Mattheus Aarts
* 490 gulden aan Hendrick Zeger Donckers
* 50 gulden aan Aart Arien Olislagers
* 25 gulden aan Aart Teunis van Eert
* 25 gulden aan Lambert Simons
* 13 gulden aan Jan Simons
* 100 gulden aan Gerrit van der Heijden
* 60 gulden aan Jan Meijssen
* 250 gulden aan Jan Rovers
* 150 gulden aan Tonis Hendrick Lamberts
* 25 gulden aan Leendert Leenderts
* 560 gulden en 5 stuivers aan Jacob Boor
* 125 gulden aan Jan Goorts
* 25 gulden aan Corstiaan Jan Ariens
* 250 gulden aan Marten Michiel Donckers
Doorgestreept: de resterende 151 gulden en 15 stuivers 'sijn berustende onder den president Cornelis van der Hagen om ten dienste van de gemeijnte geëmplijeert ende dan verantwoort te worden'.
Ondertekend door: Jan .., Meeus Willems, Jan Joordens, Rut Jan Rutten, Aert Goijaerts, Hendrick van Eert, Aert van Eert, C. van der Hagen, Adrij Smits, Jan Goijaerts, Jan van der Mee, Jan Tonis van Eert, A. Verputen, Lambert Gerits, Daendel Goort Jan Tijssen, Aert Jan Lamberts, Arien Michgiel Donckers, Jan van den Groenendael, Gerit Janssen, Marten Dierck Martens, Jan van Helvert, Jan Tonissen Smijts, Peter Hendrick Donckers, Dirck Dirckx, 'aermmester', Aert Adriaens Olislagers, Handrick Goerts, Jan Everts, Jacob Martens van den Tillaer, J. Boor, 'secretaris', en H. Bijmans, substituut-secretaris, en Thomas Hendrickx van den Bogaert
Bijschrift: De hogere overheid heeft bij resolutie van 29-04-1726 verstaan dat deze obligatie van 5.000 gulden tegen het plakkaat van de Hoog Mogenden van 31-10-1695 is, en moet worden geregistreerd opt comptoir der Breeden, met korting van 2.000 gulden, die afgelost is volgens kwitanties van 02-12-1704, de ene getekend door J. B. de Berlo en M.A. de Berlo, en de andere door W. I. comte de Berlo. Actum 09-05-1726. Getuigen: M. Kilsdonck, Rover van den Groenendael en Marten van Doorn. Mij present, G. de Jong, secretaris