skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

Archieven

Notaris-, schepen- en andere akten

Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.

Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >

Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >

Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl

> Meer info over notariële archieven

> Algemene hulp en zoektips

Filter: Drielx
beacon
27  notaris-, schepen- en andere akten
sorteren op:
 
 
 
 
Schepenakte
71a [VERVOLG AKTE] ende met mijn eijgen hant onderteekent ende opden rugge van desen hebbe doen teijckenen bij notaris ende getuijgen inden jaere maent ende daege aldaer geschreven ende was onderteijckent Joannes Hermans deken der cathedrale kercke vanden Bosche – dit principael testament waer aff dit is eene copie, is gemaeckt binnen s’Hertogenbossche ten huijse des testateurs inden jaere 1631 den 8e dach martij voor schepenen van Driel diet selve opden rugge met [258r] den notaris ende den testateur hebben onderteijckent – onder stont aldus, de collatie gemaeckt met originael testament accodeert van woorde tot woorde twelck attesteert … Spirincks nots. openbaer inden Raede van Brabant geadmitteert.
Persoon in schepenakte:
Joannes Hermans  
Datering:
8.3.1631
Pagina:
256-258
Soort akte:
Translaat
Plaats:
's-Hertogenbosch / Keulen / Bommel / Driel
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
71 Copie van translaet uijt het latijn
Inden naam der alderheijlichste ende ongescheijde drievuldicheijt des vaders ende des soons ende des H.Geest Amen
Ick Johan Hermans onwaerdus (?) priester deken van het cathedrael capittel van den Bosche, aenmerckende dat onsen schepper ende verlosser niet en heeft begeert dat wij weten souden sijne toecompste ende de uijre oft plaetse van onsen doot, dat wij altijt ende op alle plaetsen gevonden souden worden in duijsent manieren, listen ende laegen leggende, weins onsekerheijt deur de gratie Godts alnoch met der herten ende sinnen gesont ende welvaerende met testamentele dispositie ofte ordonnantie van mijnen uttersten wille sueckende te voorcomen, soo maeck ende ordineer ick mijne dingen ende goeden mij sondige mensche in fit dal van traanen gegeven ende verleent dit mijn testament oft deser mijner lesten off uttersten wille, d’welck off den welcken nae wederroepinge van mijne voorgaende testamentele dispositien wille ick dat valideren sa lende sijn cracht ende macht hebben bij recht van testament off codicillen legaten giften ter sake van de doot ofte nae eenige ander recht ofte maniere die beter valideren mach, niettegenstaende eenige nootelicke solemniteijten waeren vergeten – Ende inden eersten mijne sondige siele beveel ick nu ende inder euwicheijt ende besundere inde schromelicke uijre van haer reijse uijt mijn lichaem met alderdiepste ootmoedicheijt die ick kan aende oneijndelicke [257] barmherticheijt van Godt Almachtich mijnen schepper ende marmhertichste verlosser, ende aen sijne alsuijverste moeder Godts ende maget Maria, ende aen den heijligen Jan Evangelist onsen patroon, ende aen den heijligen Engel mijnen bewaarder ende voorts aen het geheel hemels geselschap ende mijn stinckende licjaem beveel ick der geestelicke begraeffenisse met alderstilste costen daer mijnen executeuren hier onder te noemen goetduncken sal, voorts nae mijne ootmoedige commandatie aenverdende de dispositie van mijne tijtelicke
Vervolg:
eertsche goederen legaten ick eerst voor twee hondert missen nae mijnen doot tot laevenisse mijner siele terstont te lesen hondert gulden eens, ende elcke van mijn bloetverwanten inden tweden graet mij bestaende maeck ick een pont vlaems eens daermede sij sullen te vrede wesen – Item mijne maerte Anneken Claess. om haeren getrouwen dienst veele jaeren lanck mij gedaen maecke ick hondert gulden jaerlicx alle jaer op onse lieven vrouwen lichtmisdach heur Annekens leven gedurende sonder weijgeringe ofte uitstel te betalen – Item de ondermaarte ende de knecht ofte dienaer maeck ick elck vijffentwintich gl. eens, mijne nichte Helena dochter Adriaens Maes dewelcke ick op de vunte geheven hebbe maeck ick mijne silvere commeken met eenen silveren lepel, voorts mijne andere goederen roerlick ende onroerlick tot wat plaetsen die gelegen sijn, wil ick geappliceert te worden tot fundatie van seeckere beursen op te richten tot sulcken getal als de vruchten van mijne goederen sullen gedragen tot Colen voor mijne bloetverwanten meest bequaem sijnde behouden onder [257r] hem de ordre van die naeste sijn ten eijnde sij aldaer tot Coln studeren soo wel inde leege schole ende philosophia als inde heijlige Godtheijt ofte inde rechtsgeleerheijt tot den graet van de licentie toe – Ende elcken van alsulcke beursiers die inde lege schole sullen studeren wil ick geassigneert te worden 120 gl. jaerlicx maer die inde philosophie ende theologie ofte rechtsgeleertheijt studeren 150 gl. welcke bloetverwanten gebreeckende, sullen vande voors. beursen voorsien worden als sij inde philosophia den graet van mesterschap sullen hebben, die van Boemel, van Driel ende van s’Hertogenbossche vande welcke hope sal wesen dat sij goede vruchten sullen doen tot de studeringe vande heijlige Godtsheijt verbonden met dit onderscheijt dat die van Boemel ende van Driel sullen voorgestelt worden voor de Bossenaars oock die vanden bloede niet en sijn en sullen dese beurse ofte beursen boven de vijff jaren niet
Vervolg 2:
mogen genieten, opdat mijne voors. bloetverwanten deur het langdurich studeren vande vreemden niet te veel achterdeels en lijden tot collaterus ofte proviseurs van dese beurse orineer ick die utgelesen vermaerde jeeren ende mannen den president vande Coelsche Hollantsche collegie, den pater van het collegie der Societeijt Jesu tot Coln, den pater Gardiaen van de minnebroeders convent oock tot Coln ende mijnen bloetverwant mij naest van bloede bestaende ende den selven oock den outsten van jaeren den welcken altemael ick inden heere ootmoedelick gebeden wil hebben dat sij soo wel op de voors. mijne beursiers als op haere directie ende goeden met allen naersticheijt willen letten ende werdel[ick] peijsen dat sij sullen hebben loon inden hemel [258] indien sij tot soo goede godtvruchtige saecke tot welvaren van sulcker vaderlant hen selven sullen gebruijcken, oock reserveere ick mijne machte om dese mijne dispositie in heel ofte deel te veranderen soo dat indien iet nae date van deser bevonden worde met mijn eijgen hant geschreven ofte getekent te sijn, t’selve wil ick soo groottte authoriteijt ende crachte sal hebben als off in dese testamentele dispositie waere geschreven ende ten eijnde dese mijne utterste wille ter behoorlicker executie worde gestelt, noem ick tot mijne executeurs de Eerw: Heer Frans van Gestel archidiaken ende Hendrick Vos canonicken der kercke vanden Bosche mijne mede broeders ende Adriaen Maes mijnen neve legatere elcken van hen voor een vereeringe vijff ende twintich gulden, aen welcke mijne executeuren geve ick authoriteijt nae mijnen doot allen mijnen goeden gerede ende ongerede tot wat plaetsen die gelegen sijn aen te veerden ende te veralieneren tot behoeff van mijne voors. beursieren, gelijck hem goetduncken sal, in teeken der waerheijt ende tot crachte van dien hebbe dit geschreven
Persoon in schepenakte:
Frans van Gestel  
Geest Amen  
Jan Evangelist  
Hendrick Vos  
Adriaen Maes  
Adriaens Maes  
Datering:
8.3.1631
Pagina:
256-258
Soort akte:
Translaat
Plaats:
's-Hertogenbosch / Keulen / Bommel / Driel
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
25c [VERVOLG AKTE 3] hier niet vernoembt eenen iegelijcken een memorie uijtreijcken sal als ick hun schriftelijck van mijnder handt van meijningh sij toe te scheijden, off soo ick mijnen executoirs dat belast ende bevolen sal hebben, vooirts soo laet ick die renten van mijnen patrimonium te weeten 12 gll. erfflyck op die vrijheint van Oosterwijck, met noc heen erffrent van 12 gll. sjaers op Anthonis de Louwer tot Eerll [zeer dubieus] mett noch een beempt genoemt den Leegen Beemt geleegen tot Biesen op die Haeghorst, met noch een erffrent van ses gll. sjaers op de erffg[enamenen] Peter Reijnders tot Ghestel voor Eijndthoven met noch een rent van ses gll. sjaers op de erffg[enaemen] Jan Claessen tot Netersell ende vorts die heel rest van alle mijn have ende erve mijnen broeder ter tochten ende alle sijn kijnderen ten erve om daer eeven diep in te deijlen, die dode handt metter leevender [F of ick onwettens eenige achterliet], salvo dat sij int gemeijn alle wettige schult eerst ende voor all daeruijt bethalen sullen ende op dat die voors. kijnder nergents in verkorten worden, soo wil lick dat mijn executoirs sonder iemanden aen te sien terstobt als alle voors. lageten beschut ende volbragt sullen weesen, het geheel overschot van mijnen gereeden t’sij penningen, greijnen, geleent gelt, gevallen renten off andere wettige schult bij een sommeeren ende vergaderen sullen ende de selve somme tot een twee oft meer renten ten behoeff van mijnen broeder ter tochten … alle sijn [39r] kijnderen las booven int gemeijn ten erve, teegen den penninck 16 beleggen sullen, welverstaende dat ick bij die dode hant daer boven aff verhaelt is, niet ende verstae eenige van mijns broeders kijnderen die in eenige cloosters oft religien hun begeeven hebben, die met het geen dat haer kn haer professie vergunnen is, te vreeden sullen weesen, mer alleen die geen van mijns broeders kijnderen gestorven souden mogen sijn, ende kijnderen achtergelaten souden mogen hebben, die en wil ick niet, dat door den
Vervolg:
doot van haere alders ergents in verkort sullen worden – Noch wil ick dat mijn executoirs van alle mijn haeffelijcke goederen, als sijn boecken, huijsraet, lijnwaet, clee, bedden die terstont nae mijn doot eenen inventaris maecken sullem om van dieselve goederen [off mijn executoirs oock quamen te sterven] die kijnderen van mijnen broeder niet te berooven, welken inventaris met den testamente ick tot dien eijnde ende oock om allen twist te mogen schouwen van den Eerw: plebaen van Tongeren off indien het mijne executoirs geraen dunckt van den Eerw: pastoir van Oosterwijck bewaert begeer te worden, mer want heeft [dubieus] mijnen broeder met den kijnderen ende executoirs geradender docht alsulcken haeffelijcken goederen, als verhaelt sijn terstont minnelijcken onder een te deijlen dat soude ij om veel reeden wil veel aengenaemer sijn, - Oock wil ick datmen der scherp regardt op neemen sall off er iemants van mijnen broeders kijnderen van het heijligh roomsch catholijck gelooff affgheweecken waeren, want die en wil ick nie, dat eenen stuijver van alle mijn achtergelaten goederen genieten sullen aengesien dat ick alsulx voor geen neeven off nichten en reecken - Oock wil ick dat dit testament ende mijnen uijtersten wil van mijn erffgenamen alsoo minnelijck, danckbaerlijck ende vriendelijck tot stichtinge van alle menschen ontfangen sal worden, als ick t’hun uijt minnelijcker herten vergunnen heb ende nae mijn beste kennis geordineert heb, daerbij vuegende [40] indien datter iemandt waer [dat Godt verhueen moet] die met sijnen legaet soo ick hem dat geordineert heb, niet te vreeden en soude willen weesen ende eenige caluminien voirts begonst te stellen ofte eenige warringe woude maecken oft d’een den anderen proces aen woude doen, dat die selve alsdan van sijnen legaet gants ende geheel berooft sal sijn, sonder eenige scepsis (?), hiermeede alle mijns broeders kijnderen int gemeijn mijn oprechte erffgenamen institueerende als boven, te weeten mijnen broeder ter tochten
Vervolg 2:
ende de kijnderen ten erve, ende op dat dit mijn testament tot behoirlijcker executie gestelt mach worden, so heb ick geropen, genaemt, kiese ende neeme mits deesen voir executoirs van deesen mijnen testament de eersame ende vrome mannen, Jannen ende Joseph Beijhardts gebroeders mijn neeven, elcken van hun daervoor toebescheijdende eenen dobbelden rosenobel van Engelandt, die want mijn meijninge, uijtterste will ende intentie alsulcx is, als voors. staet, soo heb ick dit mijn testament met mijn eijgen handt geschreeven ende met mijnen naeme onderteijckent, den neegenentweintighsten dagh der maent van october, in het jaer ons Heeren duijsent sesshondert ende sestien ende was onderteijckent Joes Beijhardts presbyter – onderstondt gecolaltioneert teegens sijns origineel, is daermede van woorde tot woorde bevonden te accodeeren , aldus gedaen tot Velp, ten huijse van Jan Voss richterbode, des sesden decembris sesthien hondert neegen ende vijftich Caspar de Quaeij not. publ. 1659 – naer gedane collatie is voors. copia met de geautentiseerde copia geschreven byde handt van Caspar de Quaij notaris tot proove van woort tot woort bevonden te accordeeren sulcx betuyg ick onders: Jacob Tuenissen Janss. tot Batenburg 1660.
Persoon in schepenakte:
Anthonis de Louwer  
Caspar de Quaeij  
Caspar de Quaij  
Peter Reijnders  
Jan Claessen  
Joseph Beijhardts  
Joes Beijhardts  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp / Batenburg
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
 
 
 
 
 
Schepenakte
25b [VERVOLG AKTE 2] dat deselve rent alsdan van mijn erffg. [erffgenaemen] weederom vereijst ende beseeten sal moogen worden, ter tijt toe datmem alsulcke faut gebeetert sal hebben als voir; noch verklaer ick dat ick Jannen Beijhardts mijnen neeve donatie intervivos eertijts een huijs en hoff gegeeven heb geleegen tot Oosterwijck recht achter de kerck om t’selve terstondt aen te veerden ende te besitten. t’samen met alle profijten ende lasten ende den huijsraet daerin weesende, zoo hij t’voors. huijs diertijdt vont ende dat tot een vergeldinge van sommige diensten, die hij mij mijnen leeven lanck beloofden te doen, in mijn rechten en schuldenin te maene, sonder daervoir van mij voir eenige sijn moijten oft reijsen etc. iedt te willen eijssen oft reeckeninge te brengen, dan alleen dat hij in costen van recht soude mogen verschooten hebben, met soo hij hen t’sinder verklaert heeft, het selve huijs over sommige jaere weederom te verkoopen ende daerdoor mogelijck niet en soude houden, dat hij mij belooft heeeft, wille indien hij ijt alsulcx voirstelt dat hij dan soo langh in die deijlingh sal moeten stil staen tot dat die donatie verlijght is, maer want hij in sijn belofte getrouw blijft als ick hem betrauw, wille dat hem die donatie dienen sall sonder in die deijlimge still te derven blijven saten – Noch belijde ick, Franssen den soon van den selven Jan Beijharts [38] toegeseijt te hebben, dat ick hem een rentken van drij gulden erffelijck voor uijt laten soude om dat ick hem geheeven had, maer is te weeten dat ick deesen selven in die plaets van der renten anno 1604 ter begeerte van sijnen vader ende moeder vijftigh gl. bb: gereets gelt gegeeven hen, soo dat die belofte bij mijnen leeven voldaen is – noch soo laet ick Franskenen mijnes broeders oudste dochter oock mijn vunt peet voor vuijt een memorie van drij gl. iii st. erffelijck staende op de erffgenamen van Arien Ghyb Zegers op die Houtschestraet; noch verklaer ick dat ick mijns broeders leste huijsvrouwe die
Vervolg:
geheel erffenis gepresenteert heb, daer mij van den guesen op affgebrant waeren ende dat tot den behoeff van mijnen peeteren, die mijnen broeder aen haer verweckt had mer zoo hij mij verklaerden, dat die selve de presentatie niet en behoeffden, om dat hij er alree gestorven was ende dat hij met den gouden rick die ick haer doen ter liefde geschoncken had, meer dan ghenoegh in de plaets van een memorie voldaen was, soude wel begeeren dat mijnen broeder deese weijgeringh zoo laet ende de erffenis in de deijlingh int gelijck liet komen, ten behoeff van alle sijn kinderen – Noch soo laet ick den Clooster tot Oosterwijck hondert gl. eens uijt mijnen gereede tot een memorie ende om voor mij te bidden ; noch laet ick den clooster van St. Gertruijden binnen sHertogenbossch, daer mijns broeders dochter is geprofeijst, tot eender memorie gelijcke hondert gl. uijt mijnen gereede, om voor mijn ziel te bidden, Oock bekenne ick den clooster van Ulenborg binnen den Bosch een goede memorie toegeschickt te hebben, om veel trouwigheijts die sij van mijn dingen te bewaeren t’sijnder mijn vertreck mij beweesen hebben, mer hebbe Jannen mijnen neeve een memorie dit selve jaer meede gegeeven, van derthien Spaensche dobbel ducaten, die ick hoir, dat sij totten ligt van den Eerw: H.Sacrament van meijningh sijn te schicken zoo dat dat legaet bij mijnen bede voldaen is – Noch verklaer ick jaerlijx een lijfpensie te hebben. op die fortrificatie [38r] camer tot Antwerpen, van vijff ende twintigh gl. sjaers, die zij zelve over sommige jaren gereduceert hebben op 20 gl. van deeser renten wil ick dat all den achterstel, die nae mijn doot bevonden sal worden, bij een vergadertt sall worden, om daervoir eenich ciraedt oft taeffereel te laten maecken in die kerck van Oisterwijck ende tselve te stellen op St.Catharina oft St.Margriten altaer off elders, daervan mijn executoirs meest tot ciraet der kerkcen van noden sal duncken wesen, mij ende mijn alders tot eender memorie – Noch verklaer ick dat tot
Vervolg 2:
Oosterwijck een jaerlijxe rent heb, op Wouter Gommers van ses gll. sjaers die de erffg, affgeleijt hebben ende heb Joseph mijnen neve toegelaten die hooftpenningen metten achterstel te mogen ontfangen, om dat hij se die nu timmerde van doen had, dees heeft hij mij tot mijnen vermaen in aldertrouwen belooft wederom te doen hebben, off indien ick daertusschen afflijvich quame te worden, in die deijlingh soo langh still te staen, tot dat deesen ontfanck inde ander erffg: verlijct sal weesen – noch verklaer ick een rent te hebben van 25 gll. erffelick, gekoft eertijts met 400 gll. swaer gelts, op huijs ende hoff ende erffenisse daeraen liggende tegen die hoffstadt tot Oosterwijck, waervan die huijsingh eertijts van die Geusen affgebrant is ende van Joseph mijnen neeve alwijlen opgetimmert is van deeser renten ende wil ick niett dat van denselven Josepho eenighe betalinghe vereijcht sal worden, soo langh als ick in den leeven geweest sall sijn, mer begeer wel datmen in die deijlingh van mijnen goederen nae mijn doot deese rent meede t’voorschijn sal brengen, om dat hij wel genoegh veronderpandt is ende datnen met derselver in alder billickheijt handelen sal, soo recht ende reeden wijsen sullen onder gebroeders ende gesusters te behoiren, dar hun het oversien van mijnen swarten manuael seer toehelpen sal – noch soo laet ick mijnen silveren vergulden kelck met mijn beste corporaell dess met den corporael [39] den iersten die van mijn broeders kinderen off kintskinderen werlijck priester sal worden tot welcken tijdt toe, ick het gebruijck vanden voors. kerlck laet der kercken van onsen beghijnhoff off der kercken van Oosterwijck soo mijn executoirs dat ordineeren sullen – noch laet ick Adolpho mijnen neeve, religieuse weesende in het Clooster der Baseldonck uijt mijner libreije off pert Krijsostomi oft Hieronimi soo hij die kiesen sall, tot een memorie van mij, noch wil ick datmen mijn beste kennis,
Persoon in schepenakte:
Arien Zegers  
Jannen Beijhardts  
Jan Beijharts  
Wouter Gommers  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp / Batenburg
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen