Archieven

35 Vandaag 22 februari 1685 verscheen voor mij notaris en getuigen Henrick Janssen Spierincks wonend op Den Dungen verder Hendrick Lodewijk Verreijt wonend te Oirschot als voogd over Heijlken minderjarige dochter van Lambert Zeberts door hem verwekt bij diens vrouw Maria Lodewijks Verreijt en verklaren met elkaar afgerekend te hebben met Mattijs Huijberts van de Merendonck die nu getrouwd is met deze Maria Lodewijks Verreijt. Het geld dat door Mattijs is voorgeschoten komt voor rekening van het kind in de periode dat Aeltje Zebert Vuchts als tante van dat kind kwam te overlijden te Middelrode op 26 december 1684 en werd als volgt betaald : Voor eten en drinken aan Aeltje Zeberts de som van 120 gulden betaald komt voor het vierde part van dat kind op 30 gulden, vanwege de uitvaart van Aeltje het vierde part voor rekening van het kind is 30 gulden, aan giften etc. zoals bekend is bij de voogden voor rekening van het kind 2 gulden 8 penningen, aan de secretaris en schepenen voor hun salaris bij het passeren van de deling van het bezit van Aeltje 3 gulden 13 stuivers, onkosten bij de verdeling 3 gulden 10 stuivers, gedaan verteer bij het verdelen 3 gulden 2 stuivers, door de voogden meer uitgegeven dan ontvangen zoals is gespecificeerd 2 gulden 14 stuivers, het schrijven van deze akte etc. 3 gulden 4 stuivers, totaal 76 guldens. De voogden verklaren dat bedrag nog aan Mathijs Huijberts van de Merendonck schuldig te zijn en beloven dat te zullen betalen zodra het kind meerderjarig is of komt te trouwen, maar wel direkt na het overlijden van Maria Lodewijks Verreijt. Actum Den Dungen, ondertekend : Hendrick Janssen Spierincks, Hendrik Lodewijk Verreijt, Geurt Leendert Meulenbroeks, Jan Tijssen Rovers et me present W. van Gestel notarius publicus.

24 ...... (het eerste deel van de afrekening is niet gefilmd) (17-v)....... Als loon voor het dekken van het schoolhuis en de materialen en hiermee eindigt deze afrekening en men is bereid dat onder ede te vevestigen. Actum Den Dungen, ondertekend : dit merk is van Peter Paulus, Hendrick Hendrick Huijsmans, Jan Hendricks et me presente W. van Gestel notarius publicus, 19 juni 1688.

105 Voor mij notaris verscheen monsieur Cornelis van Strijp als eigenaar van een bepaalde hoeve genoemd het Hemelrijk staande onder St. Michielsgestel, b.p. Jan Wouters van de Sande als pachter en gebruiker van deze hoeve en hebben vandaag een afrekening gemaakt over de verpachting van deze hoeve en bevonden dat Jan Wouters als voorlijf de som van 70 gulden schuldig was gebleven over het jaar dat met Pinksteren anno 1693 eindigt waarover Jan Wouters verklaart aan de schepenen alhier als zaailoon 33 lopenzaad en 12 roedes te hebben ingezaaid van elk anderhalve stuiver per lopenzaad, over de jaren 1692 de som van 2 gulden 10 stuivers 4 penningen aan Johan de Jong als pachter van het hoorngeld en de bezaaide morgens, over het jaar 1693 voor hetzelfde van 2 stuivers per lopenzaad een bedrag van 3 gulden 7 stuivers, aan arbeidsloon voor de dekker 1 gulden 4 stuivers, voor een mud boekweit boven hetgene hij was verschuldigd van 1 malder per jaar 13 gulden 10 stuivers en voor de lasten van de tuin en het heer...(?) over de jaren 1692 en 1693 met inbegrip van de verpondingen 3 gulden en 6 penningen, samen dus de som van 23 gulden 11 stuivers 10 penningen. Daarom moet hij vanwege het voorlijf over de jaren 1692 en 1693 de som van 116 gulden en 8 stuivers 6 penningen bijbetalen. Verder is Jan Wouters aan deze heer van Strijp de rogpacht verschuldigd die met oogsttijd vervalt over het jaar 1693 zijnde 3 muddes. Jan Wouters belooft als schuldenaar op onderpand van zijn persoon en bezit om deze 116 gulden 8 stuivers 6 penningen en de vermelde 3 mud rogge aan monsieur van Strijp per heden datum over 8 dagen te zullen voldoen waarvan het voorlijf van 70 gulden te voldoen met Pinksteren anno 1694 en de 3 mud rogge en het malder boekweit met a.s. oogsttijd samen met 4 vijmen dakstroo alles volgens de pachtcedullen ervan.