Archieven

15 Rekest van diverse predikanten waaronder o.a. M. Grommé predikant te Schijndel onder de classis van Peel- en Kempenland, D. Pagez predikant te Berlicum en Middelrode, E. van Zelm predikant te Someren en Lierop, G.S. Laureillard genaamd Tallot [dubieus] predikant van de Waalse Gemeente te ’s-Hertogenbosch, Van Bruijst predikant te Sint Michielsgestel en Gemonde, S. Keuchenius predikant te Alem en Maren, Arie van Wadenoijen koster en voorlezer te Oirschot, S. van Vlug koster en schoolmeester te Son, met verzoek om drie maanden traktement te mogen ontvangen.

58 Verbaal van de heren die op de verpachting der tienden in Brabant zijn geweest met de volgende aandachtspunten: de staten der lasten van de vier Meierijse kwartieren, het afsluiten van de rekeningen der armengeleden in het dorp Nieuwkuijk, het aanschrijven en gelasten van de kwartierschout van Oisterwijk dat hij er zorg voor moet dragen dat de rekeningen van de armen te Oisterwijk behoorlijk worden opgenomen en gesloten wat ook geldt voor de schout van Alem en de schout van Lieshout en de regenten van Nuenen en van Helmond; de rentmeesters van de geestelijke goederen in de Meierij aan te schrijven dat hij zich nader moet informeren over de status van de schoolmeestershuizen te Oisterwijk, Haaren, Drunen, Moergestel, Lommel en Berchem als ook de pastorieën aldaar die er gebrekkig bij staan en behoorlijk gerepareerd dienen te worden; voorts worden door de heren die in commissie langs de Maas komen de nodige klachten besproken en nagetrokken over schoolmeesters in de meierij waarbij genoemd worden en ontboden zullen worden de schoolmeesters van Schijndel, Lieshout, Vlierden, Budel en Heeze en vervolgens de geschorste schoolmeester van Lommel, de vorster van Bladel; te disponeren over het begraven van doden met zwarte kleren op de kist en daarover te disponeren; de officieren van de Meierij zullen worden aangeschreven dat het reglement op de administratie van de kerken- en armengoederen van het jaar 1700 op de meeste plaatsen in het kwartier van Kempenland en ook wel in andere kwartieren zeer slordig worden geobserveerd met allerlei consequenties en onbehoorlijkheden van dien, waarover stevig wordt uitgeweid en waarbij genoemd worden de roomse pastoor van het dorp Veldhoven, een zekere Pieter van der Waerde; de restauratie van de kerk te Mierde en Enschot en ten slotte het verzoek van Hendrik de Jonge predikant te Oerle om een pastoriehuis