Archievenoverzicht

29 Jan Goijaerts en Adriaen Verputten, schepenen van Vechel verklaren op verzoek van Daendel Jan Thijssen, inwoner van Veghel 'op het rapport ende aengeven dat desselffs kint onnooselijck was verdroncken, ons hebben vervoegt aan sijne woonhuijsing alhier aen den Heuvel, alwaar wij op onsen aankomste hebben bevonden dat het kindt oudt ontrent vier jaeren, sijnde een meijsien, in de gragt bij ofte neffens sijne wooninge int water door en verdroncken leijde ‘s middags ontrent tegen 12 uuren en is het selve kindt door den vorster deser plaets van wegens' de laagschout 'in arrest genomen tot nader ordre.' Verklaerende verders dat de voorschreven Daendel Jan Thijssen als vader is een persoon van weijnig middelen omme de peine te connen betaelen.'Getuigen: Jan Goijaerts en A. Verputten, schepenen.

30 Jan Aerts van der Mee en Adriaen Verputten, schepenen van Vechel verklaren dat voor hen zijn verschenen Willem Sijmons, Teunis Daendel en Willem Jacob Gielens, inwoners van Veghel, die verklaren dat Marten van den Bergh 'met sijn vrouw ende kinderen alhier in desen dorpen heeft geconsenteert eenige jaeren ende tot onser huijsen heeft opgaen ende van hem niet gehoort soo lange hij hier woonagtig is geweest dan hem wel ende erlijck gedragen, niemant itwes vermindert oft ontdragen, als dat den selve hier alom met sijn vrouw en kinderen langst de nabueren huijsen heeft omgegaen om sijnen almoeste den cost te soecken, ende dat met eeren.' Verzoekende om Marten van den Bergh met zijn vrouw en kinderen 'rustelijck ende vredelijck te laeten passeeren'. Getuigen: Jan van der Mee, A. Verputten, schepenen en H. Bijmans, substituut-secretaris.

31 Voor schepenen van Vechel verscheen Jacob Boor, 'secretaris der plaatse voorschreven', die op verzoek van Cornelis van Zutphen, 'borger der stadt 'd Hertogenbosch' heeft verklaard, dat hij in juni 1685 'komende van Someren of ander aangelegen plaatse naar Vechel, des nagts heeft gelogeert in de heerlijckheijt ofte commanderie van Gemert ten huijse van monsieur Mattheus van de Lee, procureur aldaer. Verklarende dat des morgens opstaande gemelte monsieur van der Lee tegens hem deponent relateerde dat op de kelderkaemer seecker persoon was met naemen Peter Peter Leunissen van Boeckel, hem soeckende te spreecken, die bij hem deponent komende, seijde genegen te wesen omme met hem bij forme van accoort te willen spreecken over het vonnis dat Daniel Makallen, in sijn leven stadthouder van de heere Gerard van Crommon, hooftschoutet van Peellant etcetera en kosten van dien had geobtineert tot sijn laste, presenterend aan de deponent te willen geven eene somme van hondert gulden weijnig meer ofte min, soo hij hem wilde geven eene generale quitancie van dat van dese vonnissen en onkosten was voldaen, alsoo hij met Cornelis van Zutphen dn requirant in desen niet en wilde te doen hebben, 't gene hij deponent verklaert te hebben geweijgert, ter saecke dat gemelte Cornelis van Zutphen als erfgenaem van gemelte Daniel Mackallen soo ten regarde van gebourseerde penningen als andersints daebij ten hoogsten was geinteresseert en dat die man daar bij geen prejudicie en behoorde te lijden, mits welcke wijgeringe en non acceptatie hij deponent van hem is gescheijden, vervolgende sijnen weg naer Vechel. Verklaerende hij deponent dat op andere tijden en gelegentheden soo gemelte Mattheus van de Lee als andere hen hebben aengesogt om die saecke met exclusie van Cornelis van Zutphen, daermede hij niet en wilden te doen hebben, ter minnen bij te leggen, dog dat om redenen voorschreven dat niet en heeft willen nog konnen accepteren'.

32 Voor officier, schepenen en substituut-secretaris van Vechel zijn verschenen 'Peter Claesen van Valderen, 'out schepen' en Bartholomeus Willems, 'out borgemeester', die op verzoek van Zimon Willems van Rixtel als man van Aganees Tibos verklaren dat zij op 08-11-1680 'sijn versogt geworden door de gelijcke kinderen en erfgenamen van Anthonij Tibos bij Chatarina Aerts van der Doncq om haer te helpen overleggen en te maecken haere loten van haere erfscheijdinge en deijlinge en daer mede doende sijnde, dat doenmaels Aganees Tibos versogt en pretenderende haer behoorlijck uijtsetsel, soo ende gelijck Maria ende Anneken Tibos getrouwt met Huijbert Spirings, haere susters die daer mede present waeren, had gehadt en sij erffgenamen voorschreven schuldig en gehouden sijn de voornoemde Aganees Tibos voor alle scheijdinge ende deijlinge haer uijtsetsel te voldoen, uijtwijsende het testament bij Catharina Aerts van der Doncq, haere moeder zalliger gemaeckt ende opgerigt voor schepenen van Vechel van dato 16 october 1680. Over welcke erfdeijling hij eerste deponent als schepen doendertijt heeft gestaen en hem wel bekent de 9 november 1682 ter prothocol gebragt en gestelt. Verders verklaeren sij deponenten als dat op selven tijt dat sij doende waeren met overleggen van voorschreven lote de voornoemde erfgenamen samenderhant belooft hebben dat se voorschreven Aganees Tibis souden geven en uijtkeren haer behoorlijck uijtsetsel'. Getuigen: J. Boor, A. Verputten, Adrij Smits, schepenen en H. Bijmans, substituut-secretaris.