Duncan Cameron, geboren ca 1742, geboorteplaats nog onbekend.
18 Maart 1764 was hij nog niet bij de avondmaalviering te Namen.
5 Maart 1769 al in dienst van de Schotse Brigade, woonde te Ieper voor het eerst de Avondmaalviering bij, nog niet getrouwd. Dus 1764 en 1769 in dienst getreden.
Het is bekend dat in juni 1764 geworven ging worden in Schotland door officieren van het 1e bataljon en 2e bataljon van het Regiment Majoribanks (het eerste bataljon lag in Doornik, het tweede in Ieperen en ging in april 1774 naar Steenbergen). Duncan zou misschien kunnen behoren tot de manschappen die in de zomer 1764 zijn aangenomen.
Van de vrouw van Duncan Cameron, Katherine Cameron wordt in het huwelijksregister van Willemstad, dat zij eveneens afkomstig was uit Ieper. Het huwelijk vond plaats op 17 maart 1776.
Het huwelijk van haar vader was op 14 mei 1753. Johan Cameron, soldaat in reg. Majoribanks compagnie kolonel Leslie in garnizoen te Schoonhoven (geboden ook daar gedaan), Anna Willemsen geboortig van Nijmegen.
Zijzelf geboren te Gorinchem, Kamering, Catharina, dochter van John Cameron en Johanna Wilmse, beroep Militair. Zij was dus een dochter van de Schotse soldaat John Cameron en Anna Williamson. John Cameron blijkt een broer van de vader van Duncan geweest te zijn. Zij waren bekend als neef en nicht. Het volgende aangetroffen: 26-5-1754 gedoopt: Catrijn. Ouders: Jan Kambrij en Anna Willems. Getuige: Teuntje van Drits (?). Dit komt het dichtstbij de namen van haar ouders op de registratie van het Gasthuis.
In Ferguson deel 3 een dochter Clara, gedoopt in Breda op 29 dec 1759, een dochter Johanna, gedoopt te Nijmegen op 10 maart 1762, een zoon George, gedoopt te namen, 8 augustus 1764, een dochter Elisabeth, gedoopt te Sluijs, 15 januari 1767, een zoon Francis, gedoopt in Tournay op 28 sept 1772.
Als eerste getuige bij de meeste van de kinderen van John Cameron en Anna werd sergeant John Cameron telkens genoemd. Deze sergeant Cameron had een zoon James, 1748 te Bommel geboren. Ook John en Anna kregen een zoon James (Jacobus) , 1756 te Nijmegen. Zou sergeant John Cameron geen broer kunnen wezen van de vader van soldaat John Cameron getrouwd met Anna Willemsen? Hij lijkt ook een stuk ouder en van een andere generatie, wel van het zelfde legeronderdeel.
Van Duncan en Katherin zijn acht kinderen bekend:
1 Francis Cameron.
Toegevoegd omdat ze in 1803 doopgetuige was.
2 John Cameron is N.H. gedoopt op zondag 19 januari 1777 te Nijmegen (te velde, door de regimentspredikant), zie II.
3 Joris Cameron is N.H. gedoopt op donderdag 18 mei 1780 te Bergen op Zoom, is overleden op zaterdag 20 mei 1780 aldaar (doodsoorzaak: stuipen).
4 Clara Cameron is N.H. gedoopt op zondag 8 april 1781 te Maastricht (te velde, door de regimentspredikant) .
5 Gijsbertus Cameron is gedoopt op zondag 16 december 1787 te 's-Hertogenbosch. (get.Cijsbertus Wagener).
6 Katharina Elizabeth Cameron is N.H. gedoopt op zondag 2 januari 1791 te Bergen op Zoom (doopgetuigen waren Sybert Wagenaar en Katharina Elisabeth Wagenaar).
7 Elizabeth Cameron is N.H. gedoopt op woensdag 2 oktober 1793 te Bergen op Zoom.
8 Doodgeboren kind Cameron is geboren op dinsdag 1 september 1795 te Bergen op Zoom.
Bij twee kinderen van Duncan en Catharina Cameron ,o.a. Katharina Elisabeth, was Sijvert Wagenaar samen met zijn vermoedelijke zus Katharina Elizabeth Wagenaar getuige bij de doop op 2-1-1791 te Bergen op Zoom. Bij Gijsbert Cameron trad Cysbertus alleen op als getuige.
Heb de gegevens opgezocht, Sijvert is geboren omstreeks 1769/1771 en kwam van Speckswinkel (Spitzwinkel) , stadsdeel van Neustadt in de staat Hessen. Van ambacht was hij kleermaker. Hij was Luthers van geloof. In 1785 zou hij ongeveer 16 jaar zijn, te jong om al ergens anders gediend te hebben. Hoe komt een jongen uit Hessen bij het voormalige Schotse Regiment, de kans is groot dat hij een soldatenkind is met een ouder in een regiment uit Duitsland. Bij het Regiment Oranje-Nassau komen we hem niet tegen hoewel deze wel in zijn woonomgeving geworven hebben en dezelfde garnizoensplaatsen gedeeld als het Schotse regiment. Hij zal waarschijnlijk in een van de Nederlandse garnizoensplaatsen geworven zijn of in de Barriere steden, voor de dienst bij dit genationaliseerde Regiment. Volgens de stamboeken zou hij omstreeks 1785 in dienst gekomen zijn bij het regiment Nationalen nummer 22. De regimenten waren meer bekend onder de naam van hun commandant in dit geval kolonel van Nijvenheim. Dit regiment heette voor 1783 vanaf 1772 na haar nationalisatie Regiment Schotten I en voor de nationalisatie was het in 1595 opgericht als, Regiment Schotten Murray (IR 595a). Hetzelfde regiment als dat van onze Duncan Cameron en John Cameron de vader van Catharina Cameron. Ondanks dat de militaire registers dit niet aangeven vermoedt ik dat Sijvert, aangezien hij uit Hessen komt, hij eertijds geworven is voor een Duits Regiment in Nederlandse dienst, al zal dit gezien zijn leeftijd niet lang zijn geweest. Dit zou het regiment Oranje-Nassau kunnen zijn, er zijn voor dit regiment mensen geworven uit Neustadt in Hessen.
Hij begon in het Regiment van Nijvenheim, diende daarin 9 jaar en 4 maanden (georganiseerd). Na reorganisatie kwam hij bij het 20e bataljon, hier diende hij 9 jaar en 10 maanden.
Sijvert was op 16-12-1787 te Den Bosch getuige van de doop van Gijsbertus Cameron, zoon van Duncan en Catharina Cameron. Zijn zus Catharina Elizabeth en haar andere broer Hendrik blijken afkomstig uit Rommershaussen eveneens in Hessen en slechts 14 kilometer van Speckswinkel af. Blijkbaar hadden zij een affectieve band met de familie Cameron en waren zij enige jaren jonger.
Volgens de stamboeken zou hij omstreeks 1785 in dienst gekomen zijn bij het regiment Nationalen nummer 22. De regimenten waren meer bekend onder de naam van hun commandant op dat moment was dat kolonel van Nijvenheim. Dit regiment heette voor 1783 vanaf 1772 na haar nationalisatie Regiment Schotten I en voor de nationalisatie was het in 1595 opgericht als Regiment Schotten Murray (IR 595a). Hetzelfde regiment als dat van onze Duncan Cameron en John Cameron de vader van Catharina Cameron. Sijvert Wagenaar gaat daarna van de Nationalen nr. 22 naar het 2e bataljon en wordt in 1805 s fuselier bij het 8e/9e Regiment v.d. Linie, 3e Bataljon 5e compagnie en wordt op 23-10-1807 overgeplaatst naar de 2e compagnie Veteranen.
Vanaf 1809 werden de oude regiment Nationalen 22, 23 opgenomen in het 1st en 2e bataljon van het franse infanterieregiment de Ligne 126. En het 24e regiment Nationalen opgenomen in het 3e bataljon van het Franse regiment d’infanterie de Ligne 126. Dit bataljon werd op Napoleons veldtocht tegen Rusland verslagen te Borisov tijdens de slag om Berezina in November 1812 in Wit-Rusland. Zeer weinigen zijn hiervan teruggekeerd naar Holland. We kunnen redelijk genoeg aannemen dat bij deze veldtocht en het terugtrekken van Moskou, ook veel soldaten van de voormalige Schotse Brigade betrokken waren. Dit los van de Franse veldmaarschalk Macdonald en andere schotten uit het franse leger.In het Nationaal Archief te Den Haag archiefinventarisnr. 2.01.15 Oorlog/Stamboek voor 1813 treft men de naamlijsten, pensioenstaten etc. aan van de 6e en de 7e halve brigade. Grote kans dat Sijvert dus is omgekomen. Zijn broers en zuster koen we weer tegen in Amsterdam.
In het Nationaal Archief en op family Search heb ik de Rangeerlijst gevonden waar hij onze Duncan als soldaat op voorkomt. Hij staat dan op de Rangeer Lijst van de compagnie van Luitenant Kolonel Aeneas Mackay in het Eerste Battaillon van het regiment Schotse Infanterie van Generaal Majoor Houstoun, zoals deze gemeten is op 29 Maart 1781 binnen het Garnizoen van Maestrigt. Hij wordt vermeldt onder nummer 37 in het tweede gelid, lengte op kousen gemeten 5 voet , 2 Duim, 2 Streek met de tegenwoordige leeftijd van 37 jaar vermeldt welke onnauwkeurig is naar mijn inschatting. Als extra bekwaamheid wordt vermeldt dat hij Timmerman is. Een Rangeerlijst geeft de opstelling van de manschappen in gelederen aan. Er werd gevuurd vanuit drie gelederen: Het Eerste Gelid werd gevormd door de langste manschappen, het Tweede Gelid door de kleinste manschappen, het Derde Gelid door overige. Daarom is de lengte dus van belang.
In 1788 blijkt hij een grote (bot?)breuk te hebben die hem waarschijnlijk zwaar belemmerde in de uitvoering van zijn militaire taken. Vandaar dat hij in 1788 vanuit Klundert door zijn Compagniescommandant de Majoor van Santheuvel, van het Eerste bataljon Houstoun, werd overgeplaatst naar een Compagnie Invalides te Dort, van waaruit hij uiteindelijk gepensioneerd is.
Bron: Mededelingen van de Caledonian Society, jaargang 7 no. 3 September 1983, p. 46:
De pensionering en de indeling bij de compagnieën invalides van militairen van de Schotse Brigade 1762-1794 door wijlen Dr. Ir. J. Mac Lean.
In het betreffende stuk wordt vermeld dat hij 52 jr. oud was ten tijde van zijn pensionering en dat hij 28 jaar en 8 maanden gediend had.
Dit wordt later bevestigd door hetgeen ik hierover In het Nationaal Archief aantrof onder: Het Staatse Leger voor 1795 en Militairen in de Bataafs- Franse Tijd. Bij Militairen in de Bataafs Franse tijd treffen we Archiefinventaris 2.01-15 aan. Van dit gehele archief zijn scans aanwezig. Onder Archiefbestanddelen staan 2 opties: I Militaire Stamboeken , Naamlijsten, Pensioenstaten etc. voor 1813; II Militaire pensioenen voor 1813.
Bij II Militaire pensioenen voor 1813 gevonden: 162 . Alfabetische lijst van gepensioneerden, behoord hebbende tot de voorheen ter repartitie van Holland staande Compagnien Invalides. Met aantekeningen van overlijden tot 1803. 1795 - 1803 1 deel. Hier treffen we Duncan Cameron aan als zijnde gepensioneerd op 3 september 1795 vanuit de Invalides Compagnie van Dort en overleden op 9 maart 1797. Op het moment van pensionering was hij dus 52 en op het moment van overlijden 55 jaar. Er wordt in dit stuk verwezen naar aktenr. 33, dit heeft waarschijnlijk betrekking op het stuk dat door dhr. Mac Lean hierover aangetroffen heeft.
Zijn overlijden te Bergen op Zoom blijkt uit een extract uit het begraafregister van Bergen op Zoom, 9 Maart 1797: Judocus Kamering oud 55 jaeren, ziekte aan Pleuritus en ook in de Begraaflijsten van de krankenbezoeker 1701-1804, map 5 (1709-1716, 1746-1747, 1797, 1802-1804) wordt hij aangetroffen met dezelfde datum van overlijden onder de naam Jacobus Kamering. (West-Brabants Archief te Bergen op Zoom).
Uit de gegevens van zijn pensionering kunnen we nu dus ook met zekerheid vaststellen dat hij in begin mei 1766 in actieve dienst was aangenomen. Duncan Cameron wordt niet genoemd onder de deelnemers aan het Avondmaal op 18 maart 1764 (Namen), deze gaat vooraf aan het vermelde Avondmaal op 5 maart 1769. Het is bekend dat in juni 1764 geworven ging worden in Schotland door officieren van het 1e bataljon en 2e bataljon van het Regiment Marjoribanks (het eerste bataljon lag in Doornik, het tweede in Ieperen en ging in april 1774 naar Steenbergen). Duncan zou misschien kunnen behoren tot de manschappen die in de zomer 1764 zijn aangenomen. Zie: Gegevens over militairen, behorende tot het Eerste Regiment van de Schotse Brigade in Nederland, in: Jaarboek Centraal bureau voor genealogie, 1968. Het kan de moeite waard zijn dit verder uit te zoeken.
Commanderende Officieren waren vaak landbezittende gentry, die de soldaten van hun landgoederen (estates) in Schotland haalden, biografische informatie over de commanderende officier (doorgaans de kapitein) van een compagnie, kan helpen bij het lokaliseren van soldaten. Onder deze Schotse Lairds stonden de beheerders van hun goederen de zogenaamde Tacksmen, dit was de bestuurslaag waar veelal de onderofficieren (sergeants) uit gerecruteerd werden. Een Tacksman kon ver familie zijn van het clanhoofd en ook van de pachters onder zijn beheer. Doorgaans ging een officier met enkele onderofficieren (sergeanten) eenmaal per jaar werven in Schotland. Op marktplaatsen werd de trommel geslagen (beating of the drums) en zodoende vrijwilligers geworven, die handgeld kregen en daarna na een verzamelplaats gingen. De sergeanten wierven ook wel in hun eigen (familie)kring. Tot het regiment van Duncan Cameron behoorde een soldaat John Cameron (oom en schoonvader van Duncan) en een sergeant John Cameron, die getuige was bij dopen van John Cameron en Anna Williamson en die waarschijnlijk identiek is met de sergeant John Cameron, die in 1768 in Ieper overleed (Waalse fiches op familysearch.com). Frapant is dat er dezelfde familienamen voorkomen bij sergeant Cameron, als bij soldaat John Cameron, als bij onze Duncan.
Doordat Duncan en Catharina echter neef en nicht zijn hebben we twee mogelijkheden om achter de voorouders van Duncan te komen. De eerste via Duncan zelf de tweede mogelijkheid via onderzoek naar John Cameron. Via de laatste zouden we de naam van de grootvader misschien te weten kunnen komen. Ook meer onderzoek naar sergeant Cameron en zijn directe meerderen kan licht brengen.
Van Duncan blijkt toch iedere keer weer meer te vinden zijn, wellicht geldt dit voor John Cameron eveneens.