Everdina Jacoba Wilhelmina vorstinne van Anhalt Berenborgh, hertoginne van Saxen, Engrien en Westphalen, gravinne van Ascanien, geboren rijksgravinne van Weede, vrouwe van Berenborgh, Zerbts, Balgoien, Keent, Weert, Walenborgh, Manschot, enz. staat haar aandeel in de zogenaamde Raesfelt-Middachtsche goederen, gelegen in het stift Munster, voor 3000 gulden af aan Reinier van Reede, heer tot Ginkel en Rumberg. Ten overstaan van Hermen van Ramsteijn, stadhouder, Linder de Bruijn en Jan Laurensen, schepenen der vrijheerlijkheid Balgoije en Keent.
De bedoelde goederen bestonden uit:
Twee borglenen tot Nienburg met toebehoren, het voor Nienburg gelegen nielant en de overige landen daarbij gelegen,
een tiende in Aehle, het erve Wensinck, Gooselinck, Heijinck tot Heeck,
de halve kotte Vogelsang, het goed Roemburg met de daartoe behorende erven Reinerman, Coosing en tienden tot Gronauw en Eepe, de erven Wesselman, Lutke en Groote Schottelkott en Swartbeek in het kerspel Eepe, Wisseling en Berdijck tot Aelen,
Stoffelkott tot Dolbergen,Krechtman en Arups tot Voorhelm, 1720 juni 18. 1 stuk.
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels door den stadhouder, schepenen en de verkoopster.
https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&micode=0522&milang=nl&mizk_alle=ramste*ijn&miview=inv2