Tijdens mijn opleiding werd al vanaf de eerste weken de nadruk erop gelegd, dat het erg belangrijk is om goed met het "monster" van de informatie om te gaan. De hoeveelheid informatie is gigantisch. Niet alleen publicaties op het internet, maar ook archieven, foto's, magazines, encyclopedieën, bibliotheken etc. Het is daarom dus de taak van elke onderzoeker de relevante informatie eruit te filteren.
1. Bij de genealogie gaat dat over het algemeen tot aan het begin van de burgerlijke stand vrij makkelijk. Ouders staan in de geboorte-/huwelijks-/sterfteaktes, en als er niet toevallig twee echtparen met dezelfde naam zijn, dan kan de stap naar de volgende generatie goed worden gemaakt. Mijn ervaring is ook dat de bevolkingsregisters daar een enorme bron van ondersteuning zijn, die het verhaal meestal sluitend kunnen maken.
Hier zijn een paar mitsen en maren bij:
a. wat zeer belangrijk is, is dat sommige informatie onbewust maar regelmatig ook bewust fout is, zie bijv.
https://www.nrc.nl/nieuws/2013/10/23/slechts-een-procent-onechte-kinderen-1308942-a837219 . De genealoog vindt dus meestal "slechts" de "juridische" stamboom, die niet noodzakelijk de ware stamboom hoeft te zijn.
b. archieven kunnen missen of beschadigd zijn, waardoor gegevens niet meer te lezen zijn. In dat geval moet er op de zogenaamde secundaire bronnen worden overgegaan. Testamenten, transacties, handel, misdaad veel is gedocumenteerd en levert genealogische informatie op.
2. voor de invoer van de burgerlijke stand wordt het allemaal wat lastiger. Daar staan bij het overlijden en de huwelijken meestal niet de ouders vermeld. Daartoe het volgende:
a In sommige gemeentes was het de gewoonte om drie of zelfs vier namen op te schrijven in plaats van slechts 1 patroniem of familienaam. In die gevallen kun je relatief goed de vervolgstappen maken. Ook bij niet vaak voorkomende voor- of familienamen gaat het meestal relatief eenvoudig. Heet je voorouder echter Joannes Janssen of Joannes Willems, dan wordt het gegarandeerd lastig.
b. meestal is het niet zo makkelijk en moet om de volgende stap te kunnen maken de namen van de kinderen vergeleken met de namen uit de vorige generatie (kinderen werden namelijk vaak benoemd), verder is het opsommen van de doopgetuigen (meestal de opa's en oma's, ooms en tantes van het kind) een belangrijke bezigheid.
c. daarnaast zijn de bovengenoemde secundaire bronnen van groot belang. Op de website van het BHIC, op de websites van heemkundekringen, zijn veel van zulke bronnen gedigitaliseerd, waar dat niet het geval is blijft slechts de gang naar het archief of het einde van de stamboomlijn.
3. het zoeken naar voorouders wordt met toenemende generaties steeds tijdintensiever. De 7e generatie heeft al 64 mensen, de 8e 128 mensen. Ook worden de bronnen schaarser en begint dus het echte puzzelen. Hier treden de volgende uitdagingen op:
a. Persoonlijk vergelijk ik het graag met de moeilijkere sudokos. Bij de makkelijke volgt het getal altijd door simpelweg te kijken naar wat je al hebt. Echter bij de moeilijke moet je soms eerst een aanname maken en vanuit die aanname kijken of alles klopt. Bij sudoko ga je gegarandeerd onderuit als het niet klopt, bij de genealogie kom je er helaas soms ook mee weg.
b. Veel mensen die kwartierstaten bijhouden hebben geen tijd, maar vooral ook geen zin om de meer dan 1000 personen (10 generaties) in hun staat bij te houden en te corrigeren. Ze hebben hun focus op andere delen van de kwartierstaat liggen en hebben geen interesse aan vragen en feedback. De verleiding wordt dan wel groot om grote delen snel over te nemen en zo toch verder te komen. Hier is het belangrijk om naar de gedegenheid van het onderzoek te kijken. Is de bron een SmartMatch of een artikel uit de Brabantse Leeuw met goede argumentatie en bronvermeldingen. Voor mij is een simpele verwijzing naar een doopakte bijv. niet genoeg. Ik verwacht minstens een gedegen doopgetuige analyse of nog beter een mooi testament of overdracht, waar de familiebanden instaan. Soms kan ook een analyse van eigenaren van een stuk land de sleutel zijn. Dat kost echter wel tijd.
c. een andere uitdaging is dat de naam van een persoon varieert per document. Niet alleen was tot in de 19e eeuw het bijv. normaal dat Johannes ook als Joannes of als Jan genoteerd werd en dit niet consistent of aktes gehandhaafd werd. Ook konden de pastoor en de dominee verschillende namen handhaven Petrus de zoon van Johannes Willems, kan bij de ene Petrus Janssen en bij de ander als Petrus Willems te boek staan. Meestal geeft de vrouw uitsluitsel dat het om dezelfde personen gaat, maar soms kan het ook nodig zijn om de "gewoontes" van een bepaalde pastoor of dominee te leren kennen. Deze verschilden namelijk van persoon tot persoon en van dorp tot dorp zodat hier überhaupt geen algemene conclusies mogelijk zijn. Zo viel het me op een gegeven moment in Nuenen op dat tweede naam van een vrouw genaamd Joanna soms haar vaders naam was (Phillipus) en soms de voornaam van haar man (Arnoldus): Joanna Phillipus en Joanna Arnoldus. Toen ik me erin verdiepte zag ik dat dit daar in die tijd meer voorkwam.
Kortom, het blijft dus een enorme puzzel, die tijd en energie kost, maar ook zeker voldoening kan geven.