Volgens WNT
http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=45229
RAMPENERENI
Woordsoort: ww(zw., trans., intr.)
Varianten: rampenieren, rampineren, ramponeren
Modern lemma: rampeneren
(rampineren, ramponeren), -ieren, zw. ww. trans. en intr. Van ofra. ramponer, ramposner; it. rampognare; eene afleiding van ofra. rampone, ramposne, hoon, spotternij, sarcasme; it. rampone, haak, klauw, en dit uit het Germaansch. Vgl. Körting, no. 6636 en Vercoullie2 233 op ramponeren. Ndd. rampeneren; hd. ramponieren; ndl. ramponeeren; ook (in de volkstaal) ontramponeeren. Zie bij het vorig Art.
–I. Trans.
–↪1. Met een pers. als voorwerp. Uitschelden, uitmaken; ook beschimpen, bespotten, hoonen. Kil. rampen, rampeneren, vetus Fland. dira imprecari (verwenschen); convitiari.
↪Van God en Christus, smaden, lasteren.
–↪2. Met eene zaak als voorwerp. Vernielen, bederven, havenen, ontredderd maken, beschadigen. In dezen zin is het woord nog heden bekend, vooral in de samenstelling ontramponeeren. Zie voor het gebruik in de 17de eeuw Oudem. 5, 777, de aanhalingen “rampaneren van huys ofte goet” en “de gerampeneerde vloot” hd. ramponirt); Wdb. op Hooft. 256, Schuermans 520, waar ook de samenstelling verramponeeren wordt vermeld, en De Bo 911 (daarnaast ook met een persoon als object, aan iemand een ongeluk toebrengen, ook iem. naar de andere wereld helpen; en als wederk. zich zelven een ongeluk toebrengen).
— Blijkens de voorbeelden is het gebruik van het woord beperkt geweest tot (of werd het althans vooral gebruikt van) hetgeen met het water in verband staat. Van andere dingen bezigde men begaden of sconferen (van mlat. *disconfecere, fra. déconfire); z. ald.
–II. Intr.
↪Uitvaren tegen, schimpen op, spotten met, iemand hoonen. Absoluut of met eene voorzetselbepaling, ingeleid door op of na.
Aanm.
Misschien heeft rampeneren ook als intr. ww. bestaan in de bet. vernield worden, bederven, in ontredderden staat worden gebracht, hetzelfde als rampen, Intr.; z. ald.