Mijn vraag betreft een schuldbekentenis BHIC, 7041 Schepenbank Grave 1529-1811, rechtspraak in burgerlijke en strafzaken, 202 ingekomen verzoekschriften scan 37. Er staat in transcriptie: "bij naelaetentheyt ten voorsz. aenbestem- den taeldaghe ick mij suymich ofte naelaetichheyt vinden, consentere ende geve ick bij desen mijnder eygener handt over, dat den voorsz. mijnen crediteur ofte den thoonder van desen met sijnen wille hem totte satisfactie toe alhier in eene herberghe op mijne costen naer sijnen gelieven gebuerlicker wijse mach onthalden,"
De vraag is wat krijgt de crediteur van de debiteur als hij in gebreke blijft?
Zelf dacht ik kost en inwoning in een herberg net zo lang totdat er betaald is, maar ben er niet zeker van. Is dit ee ongebruikelijke tegenprestatie of kwam dit vaker voor?