Hallo Toon,
Nog een paar aanvullingen die misschien leuk zijn om de stamboom wat kleur te geven (misschien had je het al gevonden!):
Het lijkt er op dat Johannes bij aankomst in Veghel best even heeft moeten knokken, maar een paar jaar later is hij blijkbaar helemaal ingeburgerd en wordt hij beschreven als 'staande ter goeder naam en faam' en koopt hij een perceel rond de Roijsendijk:
Een specificatie van gebouwde hutten en ingravingen op de gemeynt van diverse dorpen, met soms detailinformatie over de eigenaars, soms ‘huttenaars’ genoemd, over de periode 1795-1799 : (..) Veghel – Willem Verbruggen aan de Haag op ’t Haveld; Jan van Duijnhoven aan den Rooijzendijck; Johannes Waggelmans bij het Eerd op Openhoef [de huidige Abenhoef?]; (..)
https://proxy.archieven.nl/235/D5BC5B2C350146F18BA3756AC3523932
Johannes Waggelmans, wonende te Veghel koper van perceel gemeente omtrent den Roijsendijk bekent 17 gulden schuldig te zijn aan de gemeente Veghel.
https://proxy.archieven.nl/235/C15D2F316BB7456D953317265B244D1B
Voor "leeden der municipaliteit Veghel" verscheen Johannes Waggelmans, inwoner van Veghel, "staande ter goeder naam en faam", om op verzoek van "den President waarnemende ‘t officie alhier" een beëdigde verklaring af te leggen. Hij verklaart "dat laastleede sondag avond synde geweest den 25 maart tussen circa agt à negen uuren, comende den comparant van Schyndel na herwaarts onderwegen sijnde op het soogenaamde Eerds padje of dijkje, ongeveer op de helft leggende tussen het Eerd en Veghel, dat hij circa een schoot ver van sig aan sag komen een persoon hebbende aan een blaauwe keel en van ter seijde op het broek naast den Schijndelsen sijk meede een persoon, ook aan hebbende een blaauwe keel. Dat den comparant zyn weg vervolgde, den eerste persoon soodra hij bij hem comparant was, hem comparant met syne eenen hand bij de borst vattende, en met de andere hand hem comparant een mes op sijn hard setten, seggende: "Geeft alles af wat je hebt, en verroert uw niet, of ik sal u kapot maaken." Dat den comparant toen toesprong en die persoon een dou op de borst gaf, waar door zij beijde met elkanderen in den sloot vielen, alsoo die persoonen onder het vallen hem comparant greep, staande dus met haar beyde in den sloot teegenover elkanderen. Dat doen direct den tweede persoon, welke hij comparant van ter seijde had sien aankomen er bij quam, syn mes ook trekkende hem comparant verscheijde sneede door sijn kamisool, rok en hoed, en ook in het hooft kreeg, dat den comparant toen van den tweede persoon met sijn arm wierd vastgebonden en den eerste persoon het mes weer op de borst setten en seijde: "Geef af." Dat den comparant daar op seijde: "Neem maar af wat ik heb en laat mij dan los." Waerop den tweede persoon hem uijt sijn sak haalde neege gulden twee stuijvers, sijn mes en zijn pijp met het pijpedopje, waar op den gemelde persoonen hem comparant verlieten en neemende haaren weg door ‘t broek op ‘t Schyndels gat.
Vervolg:
Eyndelyk verklaart den comparant de persoonen niet te kennen, mits hy comparant soo ontstelt was en de persoonen beijde haaare hoeden neerslaande na beneeden in de oogen hielden, dog dat hij comp(arant) wel hoorde dat sij haar spraak veranderde ende taal gelijk was aan een inlander, of soo als hier in ‘t gemeen gesprooken word."
https://proxy.archieven.nl/235/D9559F4F9C4F44F48DF4E5072203E70C