Notaris-, schepen- en andere akten

175 Verschenen is voor notaris Gerard Kempen de eerbare Catharina dochter van wijlen Diercx Heeren en Adriana de dochter van Wouter van Lith [zie ook 618 en 619]. In dit document worden o.a. genoemd de minderbroeders te ’s-Hertogenbosch, Jan Kempen wonende in de Coorenstraet haar neef, een mergen land te Roosmalen in de hoeve ter plaatse geheijten in de Geeren, een huis in de Vrwerstraet naest het Merenbladt [dubieus], een huis in de Kerckstraet toebhorende aan Aelken weduwe van Geridt Corsten, de lithmaeten Christi wonende in een mannengasthuis achter de Drie Mollen in de Hinthamerstraet daer haer vader saliger rentmeester is geweest, Josina haar zuster, eenen armen jongelinck genoempt Hermen Ruth Coolen soen, een stuck lants ghenoempt Crichem, Jenneken Jacobs dochter bij haer woonende, Jan van Maeren, Maijken haer suster, een huijse opten hoeck van de Claerestraet, Jan Kemp een rente van 3 gl. tot Empel verschijnende op St.Gertruijtsdagh, een huise in de Volderstraet, Margriet weduwe van Wouter van Lith, vercoop van drije mudden roggen, scholieren of studenten aan een ‘roomsche catholijcke universeteijt, collaetrus en provisoren, een pacht van drije mudden roggen tot Roij ende Vechel, thienden penninck en elck een potwijns, de arme zieken liggende in het Groot Gasthuijs, een rente uit een huijs in de Sadelstraet, hutspot oft ongesouten vlees voor de siecken, vierdalff mud roggen tot Boxtel, aende blockmeesters in wiens wijck oft straete sij testatrice sterven sal voor de huisarmen in den Block, een schultbrief van 328 gl. op een huijs in de Sadelstraet genoempt den Eesel, aen de Capucienen 115 gl. tot optimmeringe van haer kercke, aen de Paters der Societeijt Jesu tot opbouwinge van haere kercke 100 gl. ende tot oprichtinghe des Eerweerdigen Heijligen Sacramentshuijs in St.Janskerck, een rente aen Diercken Tuelincx uytten Eesel in de Sadelstraet, vier mergen lants bij de Sint Anthonispoort gelegen, vier mergen lants tot Kessel genoempt die Groote Aerde,

80 Missive van rentmeester Van Limburg Stirum over de overname van roggepachten door de regenten van het Godshuis van de H. Geest binnen ’s-Hertogenbosch nl. 23 mud en 4 vaten in 12 teksten die vergolden werden aan het Convent van de Jezuïeten en aan het kapittel van Sint Jan, waarbij genoemd worden onder Mierlo Jan Aalberts, te Son Jan Kerkhof, Cornelis Kerkhof, Jan van de Ven, Allegonda van de Ven, de kinderen van Leendert van Lieshout en Maurits van den Heerk als ook Jan Udo, Willem van der Sanden en Adriaan van den Heerk, als ookGerrit van Buul en de weduwe van Simon van de Pas, Jan Verhagen, Jan Verhoeven enige zoon van Joseph Verhoeven, Hendrik Joosten van de ven, de kinderen van Jan van Vroonhoven [in totaal dus 7 posten] en vervolgens te Sint Oedenrode Johannes Lambert van den Boom en Goort Heerks, Jennemie Tony Rijkers en Gerrit Hendrik Habraken, Willem van de Ven, Peter van de Meerakker, de drie kinderen van Jacobus Hulse, Gerardus van Houten nomine uxoris, de kinderen Willem Jansse van der Heijde, Adriaan Peters van Dijk en de weduwe Andries Raaijmakers [dus 3 posten], te Veghel Roelof Mattijs Oppers en Lambert Adriaan van der Steen, de weduwe Francis Janssen Vermeulen en Maria Huijbert Leenderts, waarbij de roggepachten staan vermeld in mudden en vaten en de opbrengsten in geld.

259 Brief aan W. de Hart secretaris van Son en wonende te Sint Oedenrode op de Hulst met een aanmaning om een boete te komen betalen.

52 Opdracht tot het erfgebruik van de vroente en de gemeente van Son voor de geburen van Son voor de hoeve genaamd het goed ten Bogaart gelegen binnen de parochie van Sint Oedenrode afgegeven op 12 augustus 1445 n.a.v. een geding dat Son heeft gehad met de vrijheid van Sint Oedenrode. In het stuk wordt melding gemaakt van zandverstuivingen, die nogal wat schade aanrichten aan de landerijen. Ook was men kennelijk in die tijd van plan ‘een nieuwe kercke ende met eenen nyeuwen toren aldaer te doen maken overmits dat hoere kercke nyet bequaem noch notabel genoech en is totten dienst Goidts noch oock groot genoech voor alle die goede luden daer toebehoirende’. Ze vragen verlof om 28 bunders uit hun gemeijnt te mogen verkopen. De goedkeuring wordt via Willem Dicbier toentertijd rentmeester van ‘sBosch door de leenmannen gegeven te weten Jan van Erpe, Janne van der Dussen, Janne Sampsoen, Arnde Stamelart van Brogel, Janne van den Hove ende Janne van Vroenhove. De eigenaren van de hoeve ten Boghart onder de parochie Sint Oedenrode nl. Adam die Luwe zoon van wijlen Mercelis de Luwe krijgen verlof die vroente te gebruiken. Het stuk is een afschrift van een op perkament geschreven acte van 4 maart 1445 ‘nae costume van schrijven der stadt van sHertogenbossche’ en hieraan hing het zegel van de rentmeester van ‘sBosch met de zegels van de leenmannen, alles in groene was met dubbele staart. Opgemaakt op 17 maart 1614 door Mathijs van Ancker openbaar notaris bij de Raad van Brabant en van de Hoge Raad te Mechelen. Het is gecollationeerd door notaris G. van Else.