

Schepenen van Bladel oorkonden dat Jan Peelmans als gemachtigde van het godshuis van Postel wegens achterstallige erfpacht van een halve mud rogge uit een beemd in Bladel, gelegen naast Thobbelmans Erve, deze beemd opwon. Jan die Bye die Oude en Hubrecht Hayghen hebben verklaard dat Barthelmeus van den Hoeyberch een kleine beemd bezit in een goed geheten Thobbelmans Erve met als last een erfpacht van een halve mud rogge voor het godshuis van Postel

Schepenen van Bladel oorkonden dat Jan Joost Drydoens enerzijs en heer Jan du Chesnes, prior, heer Henrick Minet Ceri, priesters en heren van Postel, en met hen meester Henrick Stevens, secretaris, namens heer Romaut Collibrant, provisor en meester van Postel, anderzijds een ruil aangegaan zijn. Jan Joest Drydoens heeft opgedragen aan het godshuis van Postel een stuk bouwland in Bladel, gelegen aan een 'lijwech' en verder rondom in het Postelse goed Thoriken.

Lucas van Eyck, abt van Floreffe, en broeder Geerijt van Eycke, kanunnik aldaar en provisor en meester van het godshuis van Postel, oorkonden dat zij, aangezien hun heide en het gemeint van hun hof te Wezel (Wezeloe) bij Balen erg te lijden had onder verzanding, aan hun dienaar Peter Wouters van Balen in erfcijns uitgegeven hebben voor twee oude groten per jaar een stuk van de heide, erven en zandgronden buiten Balen aan de dijk van Rijsberge, waarlangs men naar Postel gaat, palende in het zuidoosten aan de erven en heide van Wezeloe en in het noordwesten aan de heide en het gemeint van Balen; wegens de jarenlange dienst door Peter verricht, staan zij hem en zijn vrouw Marie toe om levenslang heide en turf te halen op de heide en het gemeint van Wezel, zoals zij tot dusver gedaan hebben, en er hun schapen te weiden.

Schepenen van Bladel oorkonden dat Katelijn Henrix Dircx dochter overgedragen heeft aan Steven Peters Hasen soen te Reusel een erfpacht van 1 mud rogge uit een gelag met erop staand huis in Bladel en uit een stuk land geheten Die Valkenere daar

Schepenen van Bladel oorkonden dat Peter Mathijs Roffs enerzijds en heer Jan du Chesne, prior, heer Henrick Minet Cerri, priesters en heren van Postel, en met hen meester Henrick Stevens, secretaris, namens heer Rombaut Collibrant, provisor en meester van Postel, anderzijds een ruil aangegaan zijn. Peter Mathijs Roffs heeft opgedragen aan het godshuis van Postel een stuk land genaamd Den Bloimen Eijck in Bladel, rondom in goed van Postel gelegen.

Jan van Olmen, raad en rentmeester-generaal van Brabant van de hertog van Brabant, oorkondt dat hij de meester van het godshuis van Postel machtigt de molen van Oerle, wegens een voor de windvang slecht gelegen plaatsing, op een andere plaats in Oerle te zetten met als tegenprestatie een erfcijns aan de hertog. Hij beveelt daarom aan Goessen Heym, rentmeester van de hertog in stad en Meierij van Den Bosch, deze cijns in het cijnsboek te schrijven en te innen.

Schepenen van Bakel oorkonden dat heer Ariaen Tielens, priester en pastoor van Helmond, zich in het bezit gesteld heeft van een stuk land met een heideveld ten behoeve van een jaargetijde in Helmond, gelegen in Bakel ter plaatse geheten Milhes, wegens gebrek aan betaling van een erfpacht van 1 malder rogge uit dit onderpand, gevestigd op 20 februari 1463.

Aartshertogen Albrecht en Isabella vidimeren en bevestigen het privilege van het jachtrecht, aan Postel verleend door hertog Jan op 5 september 1425.

Philips, hertog van Brabant, oorkondt aan zijn drossaard van Brabant of diens plaatsvervanger, wegens schade aangericht aan het godshuis van Postel door inwoners van Reusel, informatie in te winnen en recht te doen.

Schepenen van Eersel oorkonden dat Hillegondt, weduwe van Jan Keyser, overgedragen heeft aan heer Dyonys Celen, priester, religieus, nu residerende te Postel, ten behoeve van de vier religieuze priesters van het godshuis van Postel, nu en later in het godshuis van Postel residerende, de erfpacht van 2 mud rogge die haar beloofd is door Peter Broeckhuys soen uit land in Hoogeloon en uit een stuk land geheten Den Hillen Acker in Hoogeloon.