Regesten

2095 Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal, 1271-1900

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

2095 Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal, 1271-1900

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Historisch overzicht

Verantwoording van de inventarisatie

Aanwijzingen voor de gebruiker

Lijst van priorinnen tot 1900

Lijst van proosten tot 1900

Regesten

1 1271 januari 10.
Petrus, bisschop van Odensee, hulpbisschop van Luik, wijdt de kerk met altaar en twee kerkhoven (te Vroenhout).

2 1271 juli 6
Datum infra octavas apostolorum Petri et Pauli anno Domini M. CC, septuagesimo primo.
Arnoud van Leuven, heer van Breda, en zijn vrouw Elisabeth, nemen de goederen der Zusters van St. Catharinadal onder hunne bescherming, maken ze vrij en verleenen kwijtschelding van een cijns van 100 schellingen.

3 1271 juli 6
Datum anno Domini millesimo ducentesimo septuagesimo primo infra octavas Petri et Pauli apostolorum.
Arnoud van Leuven, heer van Breda, en zijne vrouw Elisabeth, nemen de goederen van Sint Catharinadal onder hunne bescherming en schelden 100 schellingen cijnsgeld kwijt, op verschillende goederen.

4 1271
Actum Premonstrati in Capitulo generali anno Domini M° CC°- L° XXI.
Het klooster St. Catharinadal, eene zustersstichting van Servatius van Breda, wordt door den abt en het algemeen kapittel van Premonstreit bij de Orde ingelijfd. Servatius zal de goederen blijven beheeren tot bij zijn dood. Dan gaat ook het tijdelijk bestuur over op den aangestelden proost, door den abt van Premonstreit, als vader-abt, te benoemen.

5 1279 september 8
Datum anno Domini M.CC.LXX. nono in nativitate beate Marie Virginis.
Arnoud van Leuven, heer van Breda, en zijne vrouw schenken aan den proost en het zustersklooster van St. Catharinadal 40 bunder onbebouwde grond te Hongersberg, in de richting van Oosterhout, tegen betaling van 2 oude Vlaamsche deniers ; 24 bunder grond te Zusters-Roete, tegen 2 deniers ; 15 bunder achter het Oosterhoutsch Bosch, in de richting van Dongen, tegen 2 deniers ; 14 bunder in de parochie Prinsenhage te Lies, tegen 2 deniers. Tevens worden deze goederen, alsmede de daar-wonende laten, vrijgegeven.

6 1279 september 20
Datum anno domini M. CC. L. XX nono, in vigilia Mathei evangeliste.
Arnoud van Leuven, heer van Breda, en zijne echtgenoote, schenken aan den proost en het zusterklooster van St. Catharinadal eenen watermolen, te Havicdonc gelegen, alsmede het vischrecht vanaf den molen tot aan Calwentriest. Tevens staan zij toe dat de hoorigen van hun bezittingen op dien molen laten malen, maar dat ze ook verplicht zijn de dijken te helpen herstellen. Dit op voorwaarde dat in al de missen en gebeden de herinnering van de gevers gehouden worde, en dat deze goederen naar de familie terugkeeren, moest het klooster ophouden te bestaan.

7 1280 februari 2 (n. s.)
Datum anno Domini millesimo ducentesimo septuagesimo nono, in purificatione beate Marie Virginis.
Arnoud van Leuven, heer van Breda, en zijne vrouw schenken aan de zusters van St. Catharinadal 30 bunder bebouwde grond, bosch en weiland, nabij het klooster gelegen, tegen betaling van een jaarcijns van 2 oude vlaamsche deniers; 120 bunder bebouwd land en heide, te Zevekensberg, tegen betaling van een jaarcijns van 2 deniers ; 40 bunder land, te Calvesdonc, tegen 2 deniers 's jaars en 24 bunder te Tenvelde, tegen 2 deniers 's jaers. Al deze goederen, alsmede de daarop wonende laten, worden vrijgegeven. [zie ook nr. 188]

8 1281 februari (n. s.)
Datum anno Domini M° CC° octogesimo mense februario.
Jan van Rotselaer, proost, en het convent van St. Catharinadal vercijnsen aan Nicolas van Vlassele en zijne vrouw Aleydis de goederen van Vlassele, 120 bunder groot, tegen 8 pond Leuvensch ter helft te betalen op Sint Jan Baptist en op Allerheiligen en tegen de betaling van 2 Vlaamsche deniers aan den grondheer, dit uitgezonderd dat de tiende van turf en andere goederen aan het klooster komt, dat bij uitblijven der betaling, ze daartoe verplicht worden en tevens tot de gewone boetbetaling, en dat een onteigening door Nicolas zelf moet gedaan worden vóór den proost en convent, gelijk zulks gebeurt voor den grondheer. Deze verplichtingen worden gewaarborgd op de goederen van Nicolas en zijne vrouw.

9 1285 september 22, Tivoli
Datum Tybure, X Kal. Octobris, pontificatus nostri anno primo.
Honorius IV neemt de personen en de goederen des kloosters onder zijne bijzondere bescherming.

10 1286 januari 3 (n. s.)
Datum anno Domini M°. CC°, LXXXm° quinto, feria quinta ante Epiphaniam Domini.
De schepenen van Bergen-op-Zoom getuigen dat vóór hen Jan van Rotselaer proost, en het convent van Sint Catharinadal en Ywan Vandermeulen eene omwisseling van goederen gedaan hebben. Ywan geeft 11 bunder weiland te Haxdonc op " tusschen 't Ven aengelegen", aan den proost en het convent tegen betaling van 4 Vlaamsche deniers grondlast aan den heer. De proost en het convent geven aan Ywan de goederen van Zwartenberg, 60 bander, tegen betaling van 20 Leuvensche schellingen cijns en 2 Vlaamsche deniers grondlast.

11 1286 jan. 3 (n. s.)
Ghegheven int jaer ons Heeren M. CC. ende lxxxv des donderdaechs voer derthiendach.
Dezelfde akt als de voorgaande, in het Nederlandsch. [De schepenen van Bergen-op-Zoom getuigen dat vóór hen Jan van Rotselaer proost, en het convent van Sint Catharinadal en Ywan Vandermeulen eene omwisseling van goederen gedaan hebben. Ywan geeft 11 bunder weiland te Haxdonc op " tusschen 't Ven aengelegen", aan den proost en het convent tegen betaling van 4 Vlaamsche deniers grondlast aan den heer. De proost en het convent geven aan Ywan de goederen van Zwartenberg, 60 bander, tegen betaling van 20 Leuvensche schellingen cijns en 2 Vlaamsche deniers grondlast.]

11bis 1286 maart 14
Datum anno Domini M°. CC°. LXXm° quinto, feria quinta proxima ante festum beate Gertrudis virginis, mense martii.
Voor den investitus en den kapelaan van Woude, worden verscheidene partijen moer, op den Wildenberg gelegen, door den proost van St. Catharinadal vercijnst aan verscheidene personen.

12 1286 juli 4
Datum anno Domini M° CC° lxxx° sexto, feria quinta post festum Petri et Pauli apostolorum .
De schepenen te Bergen-op-Zoom, getuigen dat Alardus en Lambertus Lamberti in cijns gepacht hebben van den proost en het convent van St. Catharinadal 60 bunder, op den Zwartenberg, voor 20 schellingen 's jaars ; de turf tienden uitgezonderd.

13 1286 juli 18
Datum anno Domino M°. CC°. lxxx° sexto, feria quinta ante festum beate Marie Magdalene.
Wilhelmus Arnoldi en Wilhelmus Bigghe, schepenen van Bergen-op-Zoom getuigen over eene omwisseling van goederen : Jan van Rotselaer, proost van St. Catharinadal ontvangt van Ywanus Ywani eene hoeve met 9 bunder land, te Haxdonc gelegen, en geeft in ruil 20 gemet land in Norcland [Nortland] gelegen.

14 1286 juli 25
Datum anno Domini M° CC° lxxxm° sexto, feria quinta post festum beate Marie Magdalene.
De schepenen van Norcland [Nortland zijn getuigen van een goederenverwisseling : De Proost van Sint Catharinadal geeft aan Ywanus Ywani 20 gemet land te Norcland gelegen ; Ywanus geeft aan den Proost ter beschikking van St. Catharinadal eene hoeve met bijbehooren en 9 bunder land, in Haxdonc gelegen.

15 1286 december 26
Datum anno Domini M°. CC°. lxxxm° sexto, in die beati Stephani prothomartyris.
De schepenen van Bergen-op-Zoom, getuigen dat de proost en het convent van St. Catharinadal vercijnsen aan Jaak van Crummenwiele twaalf bunder moerland, te Crummenwiele gelegen, voor 6 Leuvensche deniers en de gewone turftiende.

16 1287 januari 2 (n. s.)
Datum anno Domini. M. CC. lxxxm° sexto, in crastino circumcisions Domini.
De schepenen van Bergen-op-Zoom getuigen dat Balduinus van Antwerpen in cijnsgoed genomen heeft van den proost en het convent van St. Catharinadal, tegen betaling van 10 Leuvensche schellingen en één denier, de helft der goederen van Zwartenberg, welke vroeger Balduinus verkregen had van Gheila, weduwe van Lambertus Lamberti. De turftiende en andere inkomsten blijven ten goede aan St. Catharinadal.

17 1287 maart (n. s.)
Datum anno Domini M°. CC°. octogesimo sexto mense marcio.
Henricus Evergheer en Bernerus van Breda getuigen dat de lijfeigenen van Breda, die over de Mark verblijven, aan hun heer vollen cijns betalen en bij hun dood de helft van den cijns ; het recht van den landheer uitgezonderd. Nicolas van Vlassele bekent de goederen van Vlassele van den proost van St.-Catharinadal ontvangen te hebben tegen 8 pond Leuvensch 's jaars, de turftiende uitgezonderd.

18 1287 september 8
Datum anno Domini M°. CC°. lxxxm° septimo in nativitate beate Marie Virginis.
De schepenen van Bergen-op-Zoom verklaren dat Johannes de Brande van den proost van St. Catharinadal 14 bunder land, te Lies gelegen, gepacht heeft tegen 20 Leuvensche schellingen, en 2 deniers voor den landheer.

19 1287 december 8
Datum anno Domini, M°. CC°. lxxxm° septimo, feria secunda post festum beati Nycholai episcopi.
Egidius, deken van O. L.V. te Antwerpen, vidimeert de gunstbrieven van Arnoud van Leuven van 20 September 1279 en van 2 Februari 1280 (Zie nr. 6 en nr. 7).

20 1287 december 8
Datum anno Domini. M°. CC° lxxxm° septimo, feria secunda post festum beati Nycholai episcopi.
Egidius, deken van O. L. V. te Antwerpen, vidimeert de gunstbrieven van Arnoud van Leuven, van 8 Sept. 1279 en 2 Februari 1280 (Zie nr. 5 en nr. 7).

21 1289 september 10
Datum anno Domini M°. CC°. lxxxm° nono, sabbato post nativitatem beate Virginis.
Raso I van Gaveren, heer van Liedekerke en van Breda, en zijn oudste zoon, Raso van Boenlar, schenken aan den proost en het klooster van St. Catharinadal 10 hoeven moerland, tusschen Gastel en Roosendaal.

22 1290 november 2
Datum / et actum anno Domini millesimo, ducentesimo, nonagesimo, feria quinta post festium omnium sanctorum.
Raso II [I] van Gaveren, heer van Liedekerke en van Breda, en zijn zoon Raso van Boenlar, schenken aan St. Catharinadal 10 hoeven moer en heide, 6 in Roosendaal en 4 in Gastel, tegen een jaarcijns van 2 deniers per hoeve. Zij verleenen tevens vrijheid aan de lijfeigenen dier goederen. [zie ook nr. 188]

23 1292 november 5
Datum et actum apud Rosendale anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo secundo, feria quarta post festum omnium sanctorum.
De schepenen ven Roosendaal getuigen dat Allardus van der Molen verkocht heeft aan den groost en het con-vent van Sint-Catharinadal een cijns van 20 Leuvensche schellingen, vastgelegd op een goed te Roosendaal gelegen ; en dat de betaling van dien aankoop gedaan was met de schenking weleer aan het klooster gedaan door Theodoricus van Barlandia.

24 1295 november 1
Datum et actum anno Domini M°. CC° nonagesimo quinto, in festo omnium sanctorum.
Raso van Gaveren, heer van Liedekerke en Breda, vereenigt St. Catharinadal met het gasthuis van Breda.

25 1295 november 1
Datum et actum anno Domini M°. CC° nonagesimo quinto, in festo omnium sanctorum.
Raso van Gaveren, heer van Liedekerke en Breda, vereenigt St. Catharinadal met het gasthuis van Breda.

26 1295 november 1
Gegeven ende gedaen in het jaer ons Heeren twaalf hondert vijf ende negentich op den feestdach van alderheijlighen.
Om reden van overstrooming [cfr. 29] moeten de zusters van St. Catharinadal Vroenhout verlaten en vestigen zich te Breda, waar ze met het gasthuis vereenigd worden.

27 1296 februari (n. s.)
Datum anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo quinto mense februarii.
Raso van Gaveren begiftigt frater Michaël, norbertijn, proost van St. Catharinadal, met de kapellanie van O. L. V. te Breda. [zie ook nrs. 29 en 36]

28 1297 maart 6
Datum Rome apud sanctum Petrum ij nonas Martii Pontificatus nostri anno tertio.
Bonifacius VIII stelt St. Catharinadal met zijn bezittingen onder de bescherming van den H. Stoel.

29 1304 december 21
Datum anno Domini M°. CCC°. quarto in die beati Thorne apostoli.
De abt van Premonstreit dringt aan bij den bisschop van Luik voor de bekrachtiging der begeving van Februari 1296 (nr. 27).

30 1308 april 22
Gegeven int jar ons Heren M. CCC. ende achte, des manendages na beloken paesscen.
De schepenen van Breda verklaren dat zij de " nonnen van Breda" hebben gescheiden van " het gasthuis van Breda" ; ze geven haar beschikking over een weg, stellen bepalingen over het houden van vee, en verleenen een kwijtbrief over 35 schellingen zwarte tornois aan het gasthuis betaald.

31 1308 juni 1
Datum anno Domini millesimo tricentesimo octavo, in vigilia penthecostes.
Proost Joannes van Rotselaer gaat een nieuw verdrag aan over de goederen van Vlassele. Gerardus van Vlassele en zijn vrouw Agnese betalen 3 pond en 8 deniers van de 8 pond vroeger ten laste van Nicolas van Vlassele en deses vrouw.

32 1308 juni 16
Ghegheven int jaer ons Heren M. CCC. ende achte, des sonnesdages na sente Margrieten dach.
Raso III van Liedekerke begiftigt de nonnen van Breda met 22 pond zwarte Tournois, als cijnsgeld te heffen te Rijsbergen, met 8 sesters rogge en 4 sester gerst te leveren door Antoon van Okel, 5 sester rogge en 2 gerst, en 3 sister rogge en 2 gerst te Tichghelt. [zie ook nr. 35]

33 1308 dec 30
Datum anno Domini M°. CCCm°. octavo, feria secunda post nativitatem Domini.
Eenige geestelijken en schepenen van Breda getuigen dat Walter van Hozenhout aan St. Catharinadal een eigendom schenkt, " Spoerdonc" geheeten, onder Breda gelegen.

34 1310 juli 11
Datum anno Domini M°. CCC°. X°, sabbato post octavas beatorum apostolorum Petri et Pauli.
De schepenen van Breda getuigen dat Hugo Nanne aan de Zusters van St. Catharinadal eenen weg verkocht heeft, die leidt langs zijn goed tot een weiland der zusters.

35 1308 october 19
Int jaer ons Heeren M. CCC. ende achte des satersdages na sente Lucas dach ewangelist.
De deken en het kapittel van O. L. V. te Breda vidimeeren den brief van Raso III van Liedekerke, van 16 Juni 1308 (nr. 32).

36 1313 maart 5
Datum anno Domini M°. CCCXII° quinta dia mensis Mardi.
Raso III laat de gift van zijn vader over de kapellanie van O. L. V. te Breda vernieuwen (Februarii 1296 ; nr.27).

37 1313 maart 5
Datum anno Domini, M°. CCC°. XII° quinta die mensis Marcii.
Bij den bisschop van Luik wordt aangedrongen door Raso III van Gaveren, heer van Liedekerke en van Breda, tot de uitvoering van zijn gunstbrief van denzelfden datum.

38 1313 april 23
Datum anno Domini M°. CCC°. tredecimo, feria secunda post octavas pasche.
De schepenen van Breda getuigen dat Hughemannus van Wildrecht erkent geen recht te hebben op de goederen van Vlassele, onder Terheyden, eertijds het eigendom van Servaas van Wildrecht, en dat ze het rechtmatig bezit zijn der zusters van St. Catharinadal te Breda.

39 1313 juli 1
Datum anno Domini M°. CCC°. tredecimo in octavis nativitatis beati Johannis Baptiste.
Servatius van Wildrecht doet afstand van alle recht op de goederen van Vlassele, onder Terheijden, ten bate van de zusters.

40 1314 februarii 13
Datum Carpentorati Idibus februarii pontificatus nostri anno nono.
Bulla van Paus Clemens V aan den proost en de priorissa en convent van St. Catharinadal gericht en waarbij het klooster en zijne goederen onder de bescherming van den H. Stoel geplaatst worden.

41 1314 februarii 13
Datum Carpentorati Idibus februarii pontificatus nostri anno nono.
Bulla van Paus Clemens V aan den proost en de priorin en convent van St. Catharinadal gericht en waarbij de schenkingen van Raso van Gaveren, heer van Breda, aan het klooster gedaan, worden goedgekeurd en onder de hoede van den H. Stoel gesteld.

42 1314 juli 1
Datum anno Domini M. CCC. quartodecimo in octavis beati Johannis Baptiste.
Nieuw smeekschrift door Philips, heer van Liedekerke en van Breda, aan den bisschop van Luik gericht over het aanstellen van den proost der zusters van Breda tot rector der kapellanie van O.L.V.

43 1314 juli 4
Int jaer ons Heeren M. CCC. ende viirtiene des donresdaghes na sente Pauwels dach.
Philips, heer van Liedekerke en Breda, geeft over aan Boudewijn van Steenbergen en Alsteen Godeverdsz. van Berghen 19 hoeven wildert, met bepaalde rechten, te Breda onder Teteringen. [zie ook nr. 50]

44 1314 sept. 22
Datum anno Domini millesimo CCCm° quartodecimo in crastino beati Mathei Apostoli.
Toestemming van den bisschop van Luik tot de overdracht van het beneficie van O.L.V. te Breda op den proost en de zusters van St. Catharinadal.

45 1315 juni 2
Datum anno Domini M°. CCC°. quintodecimo, feria secunda post octavas beati Urbani.
De schepenen van Breda, Hendrik Rulini en Hendrik de Mola, getuigen dat Helewigis ,weduwe van Walter van Hosenhout, verkocht heeft aan Didardus van Zevenbergen één sester rogge te innen op 2 stukken land nabij de straat die loopt naar " Hoghehoute" te Breda.

46 1327 december 1
Ghegheven int jaer ons Heren dusent dríehondert ende seven entwintigh des ander dagh na sente Andrys daghe in den winter.
De mannen van het land te Breda, Gilijs van der Boveriën en Jan Zegebreghs en Hendrik Magerman, getuigen dat Andries van Boymere overdraagt op den proost van St. Catharinadal een erf dat hij bezit te Prinsenhage, op de Bie, met een halster rogge belast.

47 1330 maart 3 (n. s.)
Datum anno Domini M°. CCC° XXIX in octava beati Mathie apostoli.
De schepenen van Breda en van Prinsenhage getuigen dat proost Henricus, der zusters van Breda, 10 zwarte kleine tournoois betaald heeft voor aflegging van een erfcijns van één halster rogge schuldig aan Hugo Roefsone en deses vrouw, op een erf te Prinsenhage, bij de Bie.

48 1330 september 29
Ghegheven int jaer ons Heren dusent drie hondert ende dertich op sente Michiels daghe.
De schepenen van Breda, Robrecht Janssen en Hendrik Moy, verklaren dat Jan van der Bye en zijn broer Gielis aan den proost en de nonnen van Breda eenen weg verleenen door hun goed " bij de Bie" te Prinsenhage.

49 1331 april 4
Datum anno Domini M° CCC° XXXI, feria quinta post Pascha Domini.
De schepenen van Breda, Robertus de Wachle en Hendrik Moy, bevestigen dat de huizen, nabij de markt gelegen, van Hendrik Mars, zoon van. Hendrik Starke overgingen op Joannes Leo, knecht van den proost der nonnen van Breda, die het goed weder vercijnst aan Hendrik Mars tegen betaling van 5 dikke schellingen tornoois 'sjaars.

50 1332 october 24
Int jaer ons Heren alse men screef M. CCC. ende XXXII des saterdaghes na der ellefdusentech maegde dach.
Willem, abt van St. Michiels te Antwerpen, vidimeert de akte van 4 Juli 1314 (nr. 43).

51 1333 maart 4
Datum anno Domini M°. CCC°. tricesimo secundo arta die mensis Martii.
De schepenen van Breda, Willem de Wiechghelle en Jan Bays, getuigen dat Heilwigis Snoye en haar zuster Elisabeth verkocht hebben aan Jan Haec, voor Hendrik van Vlassele, 2 sesters rogge, te innen op een land, " Buserslant" genaamd, te Breda gelegen.

52 1336 september 8
Datum Breda in festo nativitatis beate Marie virginis anno Domini millesimo CCC°, trigesimo sexto.
Jan, hertog van Lotharingen, vidimeert en bekrachtigt den gunstbrief van Arnold van Leuven, heer van Breda, van 6 Juli 1271. [zie ook nr. 62]

53 1337 juni 7
Datum a nativitate Domini anno millesimo CCC°. tricesimo septimo, in vigilia Pentecostes.
Segebert, deken der O. L. V. kerk te Breda, vidimeert de akte van 8 September 1336.

54 1340 februari 22
Ghegheven int jaer ons Heren M. CCC. ende virtech in sente Peters daghe die gheleghen is in spoerkelle.
De schepenen van Breda, Willem Wechebelle en Jan van Hosenhout, bevestigen dat Ida Swertvaghers beken schuldig te zijn aan Robrecht Janszoon van Hosedinne 8 groote tornooisen 'sjaers op een huis in de Gasthuisstraat te Breda.

55 1349 juni 21
Int jaer ons Heren doemen screef M. CCC. veertich ende neghene des sondaghes voer sente Jans misse.
De schepenen van Baerle, Reijnout Wijtsz. en Thomas Michielszoon geven bewijs dat Andries Wijts verkocht heeft aan de priorin en de nonnen van Breda een erfpacht van één sester rogge, 'sjaers, belegd op verschillende goederen te Baerle.

56 1349 juni 21
Int jaer ons Heren doemen screef M. CCC. veertich ende neghene des sondaghes voer sinte Jans misse baptiste.
De schepenen van Baerle, Hendrik van Gierle en Thomas van Dorst, getuigen dat Andries Wijts verkocht heeft aan de priorin en de nonnen van Breda een erfpacht van één sester 's jaars, op verschillende goederen te innen te Baerle.

57 1349 juni 21
In kennissen der waerheit es dese brief bezeghelt met onsen zeghelen int jaer ons Heren als-men screef M. CCC. XCIIIJ (1) des sondags voir sinte Jans misse baptisten.
De schepenen van Baerle getuigen dat Gerard Scelleken verkocht heeft aan de priorin en de nonnen van Breda een erfpacht van één sester rogge 's jaars, belegd op verschillende goederen te Baerle.

58 1349 juni 21.
Cart. A, fol. 97, geeft een schepenbrief met den letterlijken inhoud van den voorgaanden brief, van denzelfden datum (Cart. A. fol. 96 vso)dit uitgezonderd, dat de verkooper niet is Gherard Scellekes, maar Jan Scellekes.
[De schepenen van Baerle getuigen dat Gerard Scelleken verkocht heeft aan de priorin en de nonnen van Breda een erfpacht van één sester rogge 's jaars, belegd op verschillende goederen te Baerle.]

59 1349 october 7
Anno nativitatis ejusdem millesimo tricentesimo quadragesimo nono, indictione secunda, mensis octobris die septima.
Bij notariëele akte van Petrus Balbi wordt bewezen dat Clarisia van Steenbergen, zuster van Breda, gekocht heeft van Perigrinus Cravelt en dezes vrouw Elisabeth een erfpacht van 8 groote, vastgelegd op een huis met bijbehoorten in de Gasthuisstraat te Breda gelegen.

60 1350 april 3
Anno nativitatis ejusdem millesimo tricentesimo quinquagesimo, indictione tertia, mensis aprilis die tertia.
Bij notarieële akte van Petrus Balbi wordt verklaard dat Joannes de Camera, priester, verkocht heeft aan Clarissia de Camera een erfrecht van 2 groote schellingen vastgelegd op een erfrecht van 2 groote schellingen vastgelegd op een huis met werf en schuur en toebehoorten, gelegen te Breda nabij de markt.

61 1351 april 3
Anno ejusdem Domini millesimo tricentesimo quinquagesimo primo, indictione quarta, mensis vero aprilis intrantis die tertia.
Bij notariëele akte van Johannes Pister van Bergen-op-Zoom wordt verklaard dat de kinderen van Baldewinus Verenijmen van Steenbergen aan de priorin en de zusters van Breda geschonken hebben verscheidene goederen, te Eten gelegen, waarvan de opsomming in de akte, alsmede een erfpacht van 11 groote schellingen gehecht op een hoeve te Sprundel.

62 1351 september 8
Datum anno Domini M°. CCC°. quinquagesimo primo mensis septembris die octava.
De schepenen van Breda, Barthel Godscalci en Gerardus Bonte, getuigen dat Joannes Haec, zoon van Hendrik van Vlassele, 2 sester rogge 's jaars volgens de voorwaarde uit akte van 4 Maart 1333, (nr. 52) verkocht heeft aan Elisabeth van Cameren, priorin van Breda.

63 1351 december 4
Anno a nativitate ejusdem millesimo trecentesimo quinquagesimo primo, indictione quarta, mensis vero decembris die quarta.
Bij notarieele akte wordt bevestigd dat Jacobus, zoon van Baldewinus van Steenbergen, aan de priorin en het klooster van Breda twee bunder weiland geschonken heeft, te Etten gelegen.

64 1352 september 2
Datum anno Domini M° CCC°. quinquagesimo secundo, mense septembris [die] secunda.
De schepenen van Breda, Willem Lense en Gerard Gruter, verklaren dat Jan, kleizoon van Robertus en Jan Been voor de kamers die ze bewonen te Breda, een jaarcijns van 39 grooten schuldig zijn aan Nicolaas van Okel ; en dat de schepen Gerard Gruter getuigt dat deze cijns den voorrang heeft op een jaarcijns dien hij zelf heeft op diezelfde kamers.

65 1352 november 11
Int jaer ons Heeren M. CCC. twee ende vyftich, elf daghe binnen November.
De schepenen van Breda, Gerard die Gruter en Gerard die Bonte, verklaren dat Aleyt Coysken schuldig is aan Barthel Godschalxs een cijns van 4 grooten 's jaars, op een huis te Breda, " bi Jan Snepaerts poel was aldaer naest Diederix Snoyen huse".

66 1352 december 13
Int jaer ons Heren M. CCC. ende twee ende vyftich, in sente Lucien daghe der maghet.
De schepenen van Breda, Willem Leynsens en Gerard die Bonte, getuigen dat Hendrik Willem Rulens vercijnst heeft Raessen vander Cameren, voor 5 schellingen en 3 penningen groote 's jaers, een land " in den akker " te Breda. [zie ook nr. 70]

67 1352 december 13
Int jaar ons Heren dusent driehondert ende twee en vyftich in sente Lucien daghe der maghet.
De schepenen van Breda, Willem Leynsens en Gerard die Bonte, getuigen dat meester Hendrik van Mierde gepacht heeft van Rasen vander Cameron als cijnsgoed een land, te Breda gelegen, voor 5 schellingen groote. [zie ook nr. 70]

68 1352 december 13
Int jaer ons Heren M°. CCC°. ende twee ende vyftech, in sente Lucien daghe der maghet.
Dezelfde schepenen van Breda [Willem Leynsens en Gerard die Bonte] erkennen dat Jan van Halle in cijns genomen heeft van Raessen vonder Cameren een land, te Breda, voor 6 schellingen en 10 penningen groote 's jaars. [zie ook nr. 70]

69 1352 december 13
Int jaer ons Heren M. CCC. ende twe ende vyf tech in sente Lucien daghe der maghet.
Dezelfde schepenen van Breda [Willem Leynsens en Gerard die Bonte] getuigen dat Claus Lysbetten Scoendoncss gepacht heeft tegen een erfpacht van 6 schellingen en 6 penningen groote, van Raessen van der Cameren, een goed te Breda. [zie ook nr. 70]

70 1353 october 1
Int jaer ons Heren. M. CCC. drie ende vyftech, des dinsdaghes na sente Michiels dach.
Voor Willem Leinsens en Gerard die Bonte, schepenen van Breda, verkoopt Raes vander Cameren aan Claus van Oekel verscheidene erfcijnsen. [zie ook nr. 73]

71 1354 september 5
Datum anno Domini M°. CCC°. quinquagesimo quarto mensis septembris die quinta.
Voor de schepenen van Breda, Nicolaas van Oekel en Willem Lensenzoon, nemen Egidius van den Wyngaerde en Theodericus Sterke in pacht van St. Catharinadal 7 bunder moer, te Roosendaal gelegen voor 78 florijn per jaar voor 12 jaren.

72 1356 februari 12
Int jaer ons Heeren M. CCC. vyftech ende zesse, twelf daghe binnen Sporkelle.
De schepenen van Breda, Claus van Oekel en Gherard die Bonte, bevestigen dat Ceelken van Hyllaer die Sloetmaker verkocht heeft aan Peter van Gagheldonc een erfchyns van 3 schellingen, 1 1/2 penning 's jaars op een huis met toebehoorten, "dat welneer was Tiele Spykers ende ghelegen es tusschen Peter Spykers huus an dene side ende Heinrics Cammers an dander side ".

73 1357 juni 4
Int jaer ons Heren M. CCC. zeven ende vyftich, opten vierden dach van Wedemaent.
De schepenen van Breda, Jonas van der Elst en Willem Leysens getuigen dat Claus van Oekele heeft gegeven aan zijne dochter Laurette, zuster bij de nonnen van Breda, de erfcijnsen die hij kocht van Willem Ruelens, meester Hendrik Mierde, Jan van Halle en Claus Scoendonx (zie akte van 1 October 1353, nr. 70.) alsmede den cijns welke hem Hugo Williaert schuldig is.

74 1357 juni 12
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende zeven, twelf daghe binnen Wedemaent.
De schepenen van Breda getuigen, ter vernieuwing van een verbrande akte, dat Jan Tierloet jaarlijks te betalen heeft aan de nonnen van Breda 2 schellingen oude groote, op een huis en op drie kamers, eertijds het eigendom van Hendrik Snellaerts, te Breda.

75 1357 juni 12
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende zeven, twelf daghe binnen Wedemaent.
De schepenen van Breda vervaardigen een nieuwen brief, ter vervanging van den oorspronkelijken die verbrand is, om te bevestigen dat Jan Tierloet schuldig is aan Katherine vander Cameren, priorin, en aan Marguerite van Ykel, suppriorin, den nonnen van Breda, 3 schellingen en 6 penningen oude groote op 3 bunder moer te Wagenberg onder Breda gelegen.

76 1358 februari 7
Anno nativitatis ejusdem Mº CCCº quinquagesimo octavo, indictione undecima, mense februarii, die septima.
Bij notarieele akte van Egidius Sterbank wordt bevestigd dat Godfried Vilpert met zijne erfgenamen bij testament vermaken aan het klooster der Norbertinessen te Breda een jaargeld van 20 groote, te heffen op de goederen nabij de goederen van Willem Henrici gelegen, vroeger het eigendom van Hendrik Moens en thans vercijnst aan Godfried Vilpert.

77 1359 januari 18
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende neghen, achtiene daghe binnen lochmaent.
De schepenen van Breda, Gerard die Bonte, Jan Mathyszoon en Jan van Woude, verklaren dat Pauwel Bystroe schuldig is aan Diederik Tielken 2 schellingen oude groote op een huis gelegen " opten Hoernike", en dat Pauwel van Diederik genomen heeft 1/5 van een beemd, achter "die belkenaemsche bergh" gelegen, voor 12 groote erfcijns, te Breda, en veronderpand op verscheidene goederen. [zie ook nrs. 176, 184, 258]

78 1359 januari 22
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende neghen, twe en twintech daghe binnen lochmaent.
De schepenen van Breda, Jonas van der Elst, Arnoud van den Neste en Barthel Godscalxzoon, bevestigen dat Lysbet Snoyen schuldig is aan de priorin Katelinen van der Gameren en het convent van Breda, 2 sester en 12 loop rogge 'sjaers op verscheidene goederen te Breda vastgelegd.

79 1359 januari 22
Int jaer ons Heren M. CCC, vyf tech ende neghen, twe ende twintech daghe binnen lochmaent.
Jonas vander Elst en Arnoud vanden Neste, en Barthel Godescalszoon, schepenen van Breda, getuigen dat Heilwich Snoyen bekent schuldig te zijn aan Catherina van der Came-ren, priorin, en het convent van Breda, een erfpacht van 2 sester en 12 loop rogge 'sjaars, vastgelegd op dezelfde goederen als hare zuster Lysbet in de vorige akte.

80 1359 mei 2
Int jaer ons Heren dusent driehondert vyftich ende neghen des anderdaghes binnen Mey.
De schepenen van Breda, Barthel Godscalxs en Jan van Woude, bevestigen dat Jan Merssen schuldig is aan Jan Tierloet 12 oude groote tornooisen, op een huis met erf, vroeger het eigendom van Heilwig Beynards te Breda, "tusschen Gherards erve van der Kynderen aen dene side ende Wouter Bynstroes erve an dander side". [zie ook nr. 383]

81 1359 juli 16
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende neghen, sestien daghe binnen Julio.
Voor de schepenen van Breda, Gerard die Bonte en Jan Mathyszoon, vercijnst Diederik Sterke aan Katelinen vander Cameren, priorin en het convent van St. Catharinadal, tegen 6 groote 's jaars, een erf met bijbehoorten "dat gheleghen is buten die gasthuys porte tusschen Bever des Timmermans erve an dene zide ende Diederix Sterken ander erve an dander zide".

82 1359 juli 16
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende neghen, zestien daghe binnen Julio.
Dezelfde schepenen van Breda [Gerard die Bonte en Jan Mathyszoon] verklaren dat Catharina van der Cameren, priorin en het convent van Breda, erkennen een huis in pacht genomen te hebben van Diderik Sterke, tegen een jaarcijns van 6 grooten.

83 1359 november 6
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende neghen opten zesten dach van November.
Bij de schepenen van Breda, Jonas van den Elst en Jan van Wonde, wordt verklaard dat Hendrik Smoutken verkocht heeft aan Jan Tierloet een jaarcijns van 3 schellingen en vier penningen, op zijn huis te Breda. [zie ook nr. 232]

84 1359 november 13
Int jaer ons Heren M. CCC. vyftech ende neghen, dertien daghe binnen November.
De schepenen van Breda, Gherard die Bonte en Jan Mathyszoon, erkennen dat Pauwel Bynstroe verkocht heeft aan Jan Tierloet een erfcyns van 3 schellingen, op een stuk land te Breda. [zie ook nr. 120]

85 1361 november 12
Int jaer ons Heren M. CCC. tsestich ende een twelf daghe in Rusemaent.
Jan Mathyszoon en Aart Janszoon, schepenen van Breda, geven bewijs dat Gerard Reysnaelden, Hendrik Reysnaeldenszoon, verkocht heeft aan Jan van Woude, " Marcelys soen was van Hylare", een erfcyns van 12 groote, op een huis en erf berustend te Breda.

86 1361 november 16
Anno nativitatis Domini M. CCC. sexagesimo primo, mensis Novembris die sextadecima.
De deken van het kapittel van O. L. Vrouw te Breda laat weten dat het klooster van Breda gemachtigd is jaarlijks 4 groote Vlaamsche te innen, bij testamentsbepaling van Catharina Elyas, te nemen uit een jaarcijns door Jan Vandevaert aan het kapittel schuldig volgens schepenbrieven van Hertel (Terheijden).

87 1362 april 11
Ghegheven int jaer ons Heeren alsmen screef, dertienhondert ende twee ende tsestich opden elften dach in aprille.
De proost en priorin van Breda verkoopen aan Jan Claes Molenaerszoon van Roosendaal 2 bunder moer voor 30 jaar, voor 4 engelschen per bunder.

88 1362 juli 13
Int jaer ons Heren dusent driehondert twe ende tsestich, dertien daghe in hoymaent.
Voor Jacob die Rover en Jan vander Brugghen, schepenen van Breda, verkoopt Wouter Willem Uselenszoon aan Jan van Woude," Marcelys sone van Hylaer", 5 groote en 18 mijlen op 1/2 bunder moer in de Vucht te Alphen.

89 1363 januari 5
Int jaer ons Heren M. CCC. drie ende tsestich opten derthienavont.
Jonas vander Elst en Hendrik Everdey Maessoenszoon, mannen van heer Jan vanden Houte, getuigen dat Peter Bellen verkocht heeft aan Jan van Woude, " Marcelys sone was van Hylaer" een erfcyns van 2 schellingen groote op een bunder beemd, in de vucht te Ginneken gelegen.

90 1363 juli 8
Int jair ons Heeren M. CCC. tsestich ende drie, acht daghe in hoymaent.
De schepenen van Breda getuigen dat Hendrik van Langdonc tot cijnsgoed afgenomen heeft van den proost der nonnen van Breda, het goed dat het klooster te klein Oekel, onder Rijsbergen, bezit : een huis en erf, voor 7 sester rogge en 3 sester en 1 halster gerst, met als onderpand een jaarcijns van 1 sester rogge.

2095 Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal, 1271-1900

Inleiding

Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

1363 juli 8
Int jair ons Heeren M. CCC. tsestich ende drie, acht daghe in hoymaent.
De schepenen van Breda getuigen dat Hendrik van Langdonc tot cijnsgoed afgenomen heeft van den proost der nonnen van Breda, het goed dat het klooster te klein Oekel, onder Rijsbergen, bezit : een huis en erf, voor 7 sester rogge en 3 sester en 1 halster gerst, met als onderpand een jaarcijns van 1 sester rogge.

Origineel : Karters, nr. 59, op 13-26 cM., voorzien destijds van 2 zegels op dubbele strookjes.
Op de keerzijde : Den pacht in Rijsbergen. — Heynen van Lancdonc (XVIe e.). — Rijsbergen. Erfchynse van uytgegeven goet onder kleyn Oeckel te-weten 7 sisteren rogge, 3 sisteren gerst en noch 2 viertel, geeft register fol. 127. — F (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 62 ; cart. B, fol. 169 ; cart. C, fol. 123.

Zie ook: