Dit was ghedaen int jaer ons Heren duysent vierhondert ende dartich op onser vrouwen dach in marte.
Lauwerys Jacobszoon en Willem Janszoon, schepenen "in die palen van den Hoeven" te Etten, getuigen dat Godevaart van den Houte, zoon van Jan van den Haute, ridder, erkent verkocht te hebben aan Lauwerijs de Groten 3 gouden engelsche nobelen, uit zijne erfrenten in de vierschaar vander Hoeven te Etten. [zie ook nrs. 339, 372]
Dit was ghedaen int jaer ons Heren duysent vierhondert ende dartich op onser vrouwen dach in marte.
Lauwerys Jacobszoon en Willem Janszoon, schepenen "in die palen van den Hoeven" te Etten, getuigen dat Godevaart van den Houte, zoon van Jan van den Haute, ridder, erkent verkocht te hebben aan Lauwerijs de Groten 3 gouden engelsche nobelen, uit zijne erfrenten in de vierschaar vander Hoeven te Etten. [zie ook nrs. 339, 372]
Op rugzijde : Dit syn iij nobelen (XVIe e.). — Modo het capittel tot Breda (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 53 ; cart. B, fol. 109 ; cart. C, fol. 43 vso.