Regesten

2114 Abdij van Postel, 1138-1797

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

2114 Abdij van Postel, 1138-1797

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Geschiedenis

Verantwoording van de inventarisatie

Aanwijzingen voor het gebruik

Regesten

Records 1 t/m 100

Records 101 t/m 200

Records 201 t/m 300

301 1372-06-29.
Schepenen van Someren oorkonden dat Dyebout, zoon van Henric Dyebouts soen verkocht heeft aan Jan van den Rode ten behoeve van het godshuis van Postel de verbetering van een stuk beemd in Die Lijntstrepen, liggend met beide zijden aan goed van Postel en met het ene eind aan Daescher en met het andere eind aan een streep land geheten Die Lijntstreep in Someren, hetgeen wil zeggen dat dit stuk beemd meer waard is dan de twee lopen roggepacht waarmee het ten gunste van het godshuis belast is.

302 1372-07-10.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Marselius Marselijs zoen van Bladel en zijn zoon Marselius overgedragen hebben aan broeder Jan geheten van den Poel, ondermeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis een erfpacht van 1 mud rogge uit een huis en hoeve met toebehoren in Eersel en het aan weerszijden aanpalende goed, alles van Wouter Scuddekens Svollers of Wouter die Volre.

303 1372-07-21.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Heinric geheten die Hertoghe van Waelwijc, zoon van Elysabet van der Teynden, opgedragen heeft aan heer Jan geheten van den Poel, ondermeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis alle goederen die hij geërfd heeft van zijn zuster Heilwig.

304 1372-10-06.
Schepenen van Someren oorkonden dat Dyebout, zoon van Henric Dyebouts soen, verklaard heeft dat Jhan van den Rode hem namens het godshuis van Postel betaald heeft voor een goed, gelegen tussen goederen van het godshuis in Den Lijntstrepe en in Den Perecker in Someren.

305 1372-11-10.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Jan Ihans van der Lyenden verkocht heeft aan broeder Jan geheten van den Poel, ondermeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van het godshuis een stuk beemd met toebehoren, gelegen in de beemden van het godshuis van Postel, gelegen op de Dommel.

306 1373-06-24.
Gheraert, heer van Boutershem, oorkondt dat hij geschonken heeft aan het godshuis van Postel de 'wiere' (vijvers, wijers) die hij bezit in Kempenland, te weten de wijer die ligt opzij ('bedes zide') van Eersel, vroeger van Godert van Dommellen, en de grote vijver van Oerle, die hij verkregen heeft van heer Jan van der Plas, op voorwaarde dat het godshuis hem jaarlijks 400 karpers stuurt aan zijn huis Ter Heyden zolang hij en zijn vrouw Margriet, vrouwe van Melin en Boutershem, leven.

307 1373-11-23.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Heinric Claus zoen van Stoclo beloofd heeft aan Heinrik Ihans zoen van Brusel, zoon van Heinric Scotten, een erfpacht van 2 mud rogge uit een stuk land met toebehoren, geheten Die Wyntermans Hof, in Eersel en uit nog een goed daar.

308 1374-07-19.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Jan Aleiten zoen van Waelwijc verkocht heeft aan Jan Wijnrics zoen van den Wedebossche een roggepacht van 1 mud rogge uit de helft van zijn beemd, rijdend tegen de andere helft die van Jan Hoppe van Ghestel en de kinderen van de jonge Heinric is, gelegen op de Dommel aan de gemeinte geheten Die Hoye Berch, en uit zijn deel in een eeuwsel heten Die Heester Rijt, gelegen in Eersel in de gemeint.

309 1374-07-19 – Tervuren.
Wenceslas en Johanna, hertogen van Brabant, oorkonden dat zij wegens de slechte financiële toestand van het godshuis van Postel door oorlogen en met name wegens de bede voor de slag bij Baesweiler, iedereen verbieden de volgende drie jaar nog een beroep te doen op de gastvrijheid van het godshuis Postel, met uitzondering van de hertogen zelf, hun raadslieden, de drossaard van Brabant en hun rechters en ambtenaren (richteren ende ambachteren) met dienstopdracht.

310 1374-09-18.
Schepenen van Oerle oorkonden dat Jan Hermans der Kinder zoen overgedragen heeft aan broeder Jan geheten van den Poele, ondermeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis de verbetering van een huis en hoeve met toebehoren in Kerkoerle aan de straat, en de verbetering van een goed tegenover dit genoemde huis, grenzend aan goed van Postel.

311 1375-03-16 (n.s.) – z.pl..
Gilijs, abt van Tongerlo, oorkondt dat hij met heer Andries, meester van Postel, een verdeling van drie wijers, gelegen achter Dalem, is overeengekomen voor een termijn van 24 jaar .

312 1375-03-25.
Mannen van 'onse lieve geduchte vrouw van Brabant' oorkonden dat in Bladel Willem Gerarts Gensers (of Geusers) zoen, mede voor zijn zuster Elisabet, en zijn zuster Kerstine alle goederen die ze geërfd hebben van hun broer Gherart verdeeld hebben waarbij aan Kerstine een erfpacht van een half mud rogge toegevallen is uit Rutkens Hoeve in Bladel, gelegen aan Aerts Rutten hoeve en de gemeint.

313 1375-04-12.
Notaris Adam de Mierd de Buscoducis, clericus van Luik, geeft op verzoek van frater Andreas de Repemont, meester van het huis van Postel, transumpt van een testament van 18 juli 1309. Gekopieerd in 's-Hertogenbosch in het convent van de predikheren met als getuigen Rutgherus de Erpe, Rutgherus de Scadeacker en Nycholaus van den Broeck, clerici van Luik.

314 1375-04-18.
De officiaal van Luik geeft goedkeuring aan het testament van Wolterus, zoon van wijlen geheten Nenne, burger van 's-Hertogenbosch.

315 1376-06-22.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Diderijc geheten Creyten overgedragen heeft aan broeder Jan van den Poel, ondermeester van Postel, ten behoeve van het godshuis, al zijn recht op de verbetering van de goederen die hij verkregen had van Diderijc Arnds zoen van den Eechoeve van Herentals in Hoogeloon onder de dingbank van Eersel.

316 1376-07-18.
Schepenen van Oirschot oorkonden dat heer Emont Buys en zijn broer heer Wouter, priesters, kinderen van Roef van Spoerdonc, verkocht hebben aan broeder Jan van den Poel ten behoeve van het godshuis van Postel een stuk beemd te Ellaer in Oirschot, geheten Die Cluse Beemt.

317 1377-09-05 – Brussel.
Johanna, hertogin van Brabant, oorkondt dat zij op verzoek van de provisor van het godshuis van Postel het privilege bevestigt, dat op 31 maart 1355 (n.s.) was verleend door haar vader, hertog Jan III.

318 1377-12-13 – Postel.
Notaris Nicolaus de Palude oorkondt dat Johannes dictus Cleren de Deschel en zijn zoon Gerardus bij schenking onder levenden hun hof (curtem seu boveria) met alle aanhorigheden, gelegen te Dessel, en al hun andere goederen geschonken hebben aan broeder Andreas de Ripemont, kanunnik van Floreffe en meester en provisor van Postel. Getuigen: Arnoldus vander Erpendonc en Gherardus Gherardi geheten vanden Goer de Reti, geestelijken van het bisdom Luik.

319 1378-06-13.
Wenceslaus van Bohemen, hertog, en Johanne, hertogin van Brabant, oorkonden dat Peter van Herlaer, ridder, voor de Raad van Brabant aanspraakt maakte op goederen die in het bezit waren van een meester van Postel en het godshuis van de Bazeldonk en die aan hem vererfd zouden zijn door Wouter Comans, maar dat beide kloosters deze goederen rechtens bezaten. Gegeven te Brussel.

320 1378-06-27.
Notaris Wilhelmus de Arena de Leende instrumenteert dat Tyelmannus en Henricus, zonen van Tyelmannus geheten Quadebecs, geschonken hebben aan de provisor of supprovisor van het gasthuis van Postel en hun pachters, knechten en dienaren hun dijk geheten Tyelkens Dyke om daarover met vee en paarden te gaan en te lopen naar believen. Postel moet in ruil daarvoor een brug leggen over 'Rywin', die genoemde dijk doorsnijdt, en een hek maken, geheten 'hameye', met een ijzeren ketting en sleutel, hetgeen ze moeten onderhouden. Als Tyelmannus en Henricus het gebruik door die van Postel verhinderen dan moeten ze 24 dubbele mottoenen Brabants geld aan hen betalen. Postel moet ieder jaar zes karren sturen, met per kar minstens vier paarden en twee knechten, om in één dag de dijk te herstellen met zand en aarde. Tyelmannus en Henricus mogen niet om geld af te persen de brug vernielen door tweespannen met met ijzer beslagen ploegen de brug over te laten gaan. Gedaan in Leende op het kerkhof, met als getuigen heer Johannes, investiet van Heeze, priester, Adam de Palude de Leende, Wilhelmus geheten Raet, Wilhelmus geheten de Eyke en Herbertus zoon van Jacobus Herbrechs.

321 1378-06-29 – Brussel.
Johanna, hertogin van Brabant, oorkondt dat zij het godshuis van Postel bevestigt in het bezit van alle goederen die haar vader, hertog Jan III, had bevestigd alsook van degene die sindsdien door de meester en provisor verworven zijn.

322 1378-07-06.
Schepenen van 's-Hertogenbosch geven vidimus van schepenakten van 1346-08-17 en 1364-10-17.

323 1378-10-06.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Vranke van der Heeze geheten uten Huls schuldig is aan heer Andries van Ripemont, overmeester van het godshuis van Postel, en broeder Jan geheten van den Poel, ondermeester, ten behoeve van dat godshuis een erfpacht van 18 lopen rogge uit het kwart van het land geheten Die Swerten Ecker, uit de helft van land geheten Die Hoffstat aan de weg van Heeze naar Steensel, uit een deel van een akker geheten Die Streep, ook aan deze weg gelegen, uit land geheten Die Machghiels Ecker, gelegen aan Die Rijt, uit een stuk land geheten Die Rijt Ecker, uit een stuk land geheten Die Groot Bosch, uit een stuk land geheten Die Cleynen Bosch, alle gelegen in Eersel of Steensel, met extra onderpanden.

324 1378-10-25.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Jan Heinrijcs geheten Coekelards zoen van Berct verkocht heeft aan Jan Winenzoen van den Wedebosch een roggepacht van 1 mud rogge uit een gelag met opstallen van Jan Heinrijcs zoen geheten Coekelarts, gelegen in Bergeijk aan de gemeint aan Elen Muysters goed, geheten Die Eyken Hoevel.

325 1379-02-22.
Schepenen van Deurne oorkonden dat Peter Vereept Hermans soen als echtgenoot van Aleyt Aerts van den Berghe verkocht heeft aan Vranck en Aert, kinderen van Ghevert van den Berghe, alle goederen die haar gevallen zijn na de dood van Art van den Berghe en zullen toevallen na de dood van zijn vrouw Aleyt van den Berge, te weten de goederen in Loen onder Deurne, haar deel in een stukje land geheten Den Wolfsberch en een erfpacht van 4 vat rogge uit een houtwas in Loen.

326 1379-05-04.
Schepenen van Someren oorkonden dat Mathews die Scoemeker en Henric die Vroede getuigd hebben op aanmaning van de schout van Peelland, dat voor hen gekomen was Deyne Spapen soen, ten tijde dat heer Henric van Stakenborch meester van Postel was, die beloofde dat al het hout dat binnen zijn kamp stond en dat de windmolen van Someren hinderde, gekapt zou worden, behalve zijn vruchtenbomen die om zijn huis stonden en drie of vier eikenbomen om zijn huis, maar als de voorste de molen hinderde dan zou hij die ook omhakken.

327 1379-05-04.
Schepenen van Someren oorkonden dat Henric die Vroede en Didderic van Aelst als schepenen getuigd hebben op aanmaning van de schout van Peelland dat voor hen gekomen was Ywaen Marcelijs soen van Houbraken die verkocht aan Katheline Sproefs een beemd gelegen aan Gheen Waysdonc, twee stukken land en een stuk land, grenzend aan goed van het godshuis van Postel in Someren.

328 1380-05-23(?).
Rutgherus de Erpe, gebruiker van de hof van Lieshout, oorkondt dat hij verplicht is tegenover de abdij van Floreffe terug te geven bij zijn vertrek van deze hof alle materialen die hij er bij de aanvang van zijn ambt aantrof, en somt deze in een inventaris op.

329 1381-03-25.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Wouter Willems zoen van Loeven van Westerhove verkocht heeft aan Heinrec Jordaens neef van Westerhoven een erfpacht van 1 mud rogge uit een beemd in Westerhoven en uit nog een beemd in Westerhoven, gelegen aan de gemeint.

330 1383-02-20.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Heinrijc Jans zoen van Bruessel, zoon van Heinric Scotten, overgedragen heeft aan Ghisebrecht den Smet, zoon van de andere Jan Smeeds zoen van Eersel, een erfpacht van 2 mud rogge uit een stuk land geheten Die Wintermans Hof in Eersel en uit een goed, zowel land als ven, geheten Dat Wintermans Ven.

331 1383-06-30.
Maria van Brabant, hertogin van Gelre en gravin van Zutfen, oorkondt dat zij op verzoek van de provisoren van Postel het godshuis bevestigt in het vrij en ongestoord bezit van zijn goederen in Arendonk.

332 1384-02-24.
Schepenen van Someren oorkonden dat Henric van Halle die Scomaker van Lyerop verkocht heeft aan Henrick geheten Bufaes, zoon van Gherard van Eyke, ten behoeve van het godshuis van Postel een beemd in Lierop in Ghene Wevels Dale tussen goed van Postel in.

333 1385-06-24.
Schepenen en gezworenen van Oisterwijk oorkonden dat de pachter van 't Goet tot Ellaer te Spoordonk alleen de gemeint zal mogen gebruiken bij die hoeve en dat hij zich aan de keuren van de gemeint, die in de kerk van Oisterwijk liggen, moet houden, op staffe van inbeslagname van zijn vee, en een erfcijns van 4 penning oud zal betalen.

334 1385-08-20.
Notaris Henricus Kuyst, clericus van Luik, instrumenteert dat heer Andreas de Rypemont, provisor, en Nycolaus de Roede, supprovisor van het huis van Postel, ten behoeve van dat huis, enerzijds, en Johannes zoon van Godefridus de Witrijt anderzijds de wei van het klooster geheten Die Gasthuys Beemt in Ghestel (Luijksgestel) geruild hebben met een wei, geheten Die Vloet in Eykelberghe (Bergeijk). Tot meerdere zekerheid hebben de provisor en supprovisor ten overstaan van Martinus geheten Kenens, schout, en Henricus de Broechoven, Gerardus Arnoldi en Jordanus geheten die Roeden, hoevenaars van de hof waartoe Die Gasthuus Beemt toebehoort, afstand ervan gedaan in handen van de schout en de hoevenaars. Gedaan in Oerle voor het kerkhof met als getuigen heer Gerardus Model, investiet van de kerk van Achel, priester, Rutgherus de Stadacker, Henricus Boykens, schout in Kempenland, Johannes Spikerman, armiger, en Nycolaus de Palude, clerici.

335 1385-10-11.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Godevart Ryccart, zijn zusters Maria met haar voogd Heynric en Mynta met haar voogd Arnout overgedragen hebben aan broeder Claus van den Rode, ondermeester te Postel, ten behoeve van het godshuis van Postel al hun aanspraken van de kant van Godevard van Peelt, hun voorvader, en hun vader Jan Assenhoet op een goed in Eykelberghe (Bergeijk), geheten Die Portinc.

336 1386-01-25.
Schepenen van Someren oorkonden dat Henric, zoon van Lijsbet geheten van der Hegghen, verkocht heeft aan zijn broer Dyrc een stuk land, gelegen aan Ghene Slyven in Someren en aan een gemeenschappelijke kerkweg van Someren.

337 1386-02-27.
Notaris Wilhelmus de Merica, priester van Luik, instrumenteert dat matrona Yda de Lumel, weduwe van Godefridus geheten Kenens, schenkt aan Henricus geheten Boden zoen de Kuke, clericus, alle schulden en tegoeden, acties en rechten van haar man Godefridus, te weten een schepenbrief van Retie waarin heer Johannes de Landwijc, ridder, en met hem Henricus geheten Dapper en Johannes geheten Broecman als borgen, 55 mottoenen Brabants geld beloofd hebben aan Godefridus; 50 oude schild, hem beloofd door heer Wilhelmus de Retie; 49 pond, hem verschuldigd door Arnoldus de Grulende de Retie wegens lijnwaad; 36 pond bij dezelfde Arnoldus wegens lijnwaad; 100 motoenen en 66 oude schild die haar man betaald had aan de provisor van Postel en waarvan 100 oude schild terugbetaald was; 20 gouden gulden of rijders of franken, gegeven aan de ondermeester van Postel; 2 oude schild te betalen uit een wei in Bergeijk geheten Die Vloet; 25 pond Vlaams, te betalen door matrona Ysabele de Peelt; een schepenbrief van 's-Hertogenbosch ter waarde van 60 mottoenen. Gedaan in het koor van de parochiekerk van Eykelberghe (Bergeijk) met als getuigen Martinus Kenens senior, Henricus geheten Haten en Johannes Tinctor de Endoven.

338 1386-05-08.
Notaris Wilhelmus de Merica, priester van Luik, instrumenteert dat, in aanwezigheid van heer Paulus, ridder, hoogschout van 's-Hertogenbosch, en heer Andreas de Ripemont, meester of provisor van het huis van Postel, en onderschreven gemeintenaren en dorpelingen, de schout hem verzocht een papier aan alle inwoners van Bladel voor te lezen. Daarin wordt de schout opgedragen door hertogin Johanna van Brabant om de door de inwoners van Bladel verlegde en vernielde sloten op hun eigen kosten op te graven en te laten herstellen en de grenspalen tussen de gemeinten van Postel en Bladel, die uitgetrokken en vernield zijn, op hun juiste plaats te zetten. De schout draagt de inwoners van Bladel op, op straffe van 200 ouden schilden, de sloten binnen twee weken te herstellen. Hij draagt de vorster van Bladel op zijn bevel openbaar te publiceren op de eerstkomende zondag. De schout vraagt aan de provisor de plaatsen van de uitgetrokken palen te wijzen, welke hem de plaats Berscot wijst, vandaar gaande tot aan een water (Ram)e en vraagt via de vorster van Lommel getuigenissen van inwoners van het naburige Reusel, waarna hij een paal plaatst langs de waterloop Die Rame. Gedaan op een plaats geheten Rame met als getuigen heer Petrus, prior van Floreffe, frater Nycolaus, supprovisor van het huis van Postel, Nycolaus, clericus van genoemde provisor, en Walterus de Beransel.

339 1386-05-08.
Notaris Wilhelmus de Merica instrumenteeert dat de hoogschout van 's-Hertogenbosch naar Elmptergoor gegaan is met de provisor van het huis van Postel, welke hem oude grenspalen aanwees tussen de gemeint van het dorp Bladel en het land ('allodium') van het huis van Postel, met het verzoek de oude palen door nieuwe te vervangen. Daarna liet de schout veertien inwoners van Hapert, Luijksgestel, Eersel en Bergeijk onder ede verklaren waar die moesten staan. Postel bezat dat goed of die gemeint al meer dan 70 jaar, terwijl de gemeint van Bladel op geen enkele rechtsgrond rustte. Gedaan in Elmptergore met als getuigen Sthephanus geheten Tsertoghe en Arnoldus geheten Loyszoen, schepenen van Eersel, Johannes Mercelii, Johannes Cocus, Gerardus geheten Luten, Walterus geheten de Beransel en Theodericus de Merica.

2114 Abdij van Postel, 1138-1797

Inleiding

Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

339

1386-05-08.
Notaris Wilhelmus de Merica instrumenteeert dat de hoogschout van 's-Hertogenbosch naar Elmptergoor gegaan is met de provisor van het huis van Postel, welke hem oude grenspalen aanwees tussen de gemeint van het dorp Bladel en het land ('allodium') van het huis van Postel, met het verzoek de oude palen door nieuwe te vervangen. Daarna liet de schout veertien inwoners van Hapert, Luijksgestel, Eersel en Bergeijk onder ede verklaren waar die moesten staan. Postel bezat dat goed of die gemeint al meer dan 70 jaar, terwijl de gemeint van Bladel op geen enkele rechtsgrond rustte. Gedaan in Elmptergore met als getuigen Sthephanus geheten Tsertoghe en Arnoldus geheten Loyszoen, schepenen van Eersel, Johannes Mercelii, Johannes Cocus, Gerardus geheten Luten, Walterus geheten de Beransel en Theodericus de Merica.

Ontwikkelingsstadium:

origineel inv.nr. Bladel_16

Zie ook: