Schepenen van Eersel oorkonden dat Diederic Diederix Heystexs soen van Hapert schuldig is aan Jan, natuurlijke zoon van broeder Claus van den Raede, een erfpacht van 3 mud rogge uit een stuk land geheten Die Hellecker in Hapert, grenzend aan goed van het godshuis van Postel, uit een beemd geheten Die Voirtbeempt in Hapert, grenzend aan Die Voirt in Hapert, met als extra onderpand een beemd, geheten Dat Wagenbroec, in Hapert in Dat Wagenbroec, grenzend aan goed van het godshuis van Tongerlo en met een einde aan de Aa.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Diederic Diederix Heystexs soen van Hapert schuldig is aan Jan, natuurlijke zoon van broeder Claus van den Raede, een erfpacht van 3 mud rogge uit een stuk land geheten Die Hellecker in Hapert, grenzend aan goed van het godshuis van Postel, uit een beemd geheten Die Voirtbeempt in Hapert, grenzend aan Die Voirt in Hapert, met als extra onderpand een beemd, geheten Dat Wagenbroec, in Hapert in Dat Wagenbroec, grenzend aan goed van het godshuis van Tongerlo en met een einde aan de Aa.