Schepenen van Eersel oorkonden dat Kerstiaen, zoon van Henric Jordens neef van Westerhoven, overgegeven heeft aan broeder Jan van Rethyen, ondermeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis een erfpacht van 1 mud rogge uit een beemd in Westerhoven en uit nog een beemd daar liggend aan de gemeint.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Kerstiaen, zoon van Henric Jordens neef van Westerhoven, overgegeven heeft aan broeder Jan van Rethyen, ondermeester van het godshuis van Postel, ten behoeve van dat godshuis een erfpacht van 1 mud rogge uit een beemd in Westerhoven en uit nog een beemd daar liggend aan de gemeint.