Gheeraerd [II], heer van Vorselaar, burggraaf van Geldenaken, oorkondt dat hij aan het godshuis van Postel al zijn recht en cijns in de hof van Eersel (Versel) geschonken heeft, met name zes vaten gerst en een meischaap en vier broden, in Castelre (Casterle) twee vaten gerst en een brood, en in Diessen een vat gerst.
Gheeraerd [II], heer van Vorselaar, burggraaf van Geldenaken, oorkondt dat hij aan het godshuis van Postel al zijn recht en cijns in de hof van Eersel (Versel) geschonken heeft, met name zes vaten gerst en een meischaap en vier broden, in Castelre (Casterle) twee vaten gerst en een brood, en in Diessen een vat gerst.