Petrus Mollener, plebaan van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Wilhelmus de Haren, poorter van 's-Hertogenbosch, zijn testament maakt waarbij hij geld legateert aan de kerkfabriek van Luik, aan de kerkfabriek van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch en aan de Maagd Maria in die kerk. Hij schenkt aan zijn clericus Henricus de Macheren een erfpacht, te betalen in Uden, en zijn woonhuis met toebehoren en inboedel in de Hinthamerstraat in 's-Hertogenbosch. Daarvoor moet Henricus drie wekelijke missen opdragen in het klooster van Sint-Clara in 's-Hertogenbosch. Hij schenkt aan Margareta dochter van Theodericus Cuper een erfpacht, te betalen in Middelrode door Johannes Muts, in Sint-Oedenrode door Henricus Scriver en op Oesterheze in Uden door een zekere Coel. Hij schenkt aan de broeders, clerici en zusters van Orthen in 's-Hertogenbosch een erfpacht, te betalen in Nistelrode door Johannes Wilde, gelijkelijk te verdelen. Aan de plebaan Petrus schenkt hij een erfpacht en aan diens ambtgenoot plebaan Jacobus de Liss schenkt hij geld, evenals aan de koster van de Sint-Jan. Hij schenkt aan de Tafel van de Heilige Geest een erfpacht, aan Everardus die Bruyn geld wegens verplichtingen en een erfpacht, en aan de heiligen Katherina, Agatha en Barbara in de Sint-Jan geld. Aan de zusters van de Derde Orde van Sint-Franciscus op de Papenhuls geeft hij een erfpacht in Heeswijk. Ter verbetering van een mis in de Sint-Jan schenkt hij aan de clericus Adrianus Bertoldi een erfpacht gedurende diens leven, waarna die toevalt aan deken en kapittel voor een mis op een altaar daar. Ten slotte schenkt hij aan drie particulieren zijn groene, zwarte en rode mantels. Gedaan in het woonhuis van de testator.
Petrus Mollener, plebaan van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Wilhelmus de Haren, poorter van 's-Hertogenbosch, zijn testament maakt waarbij hij geld legateert aan de kerkfabriek van Luik, aan de kerkfabriek van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch en aan de Maagd Maria in die kerk. Hij schenkt aan zijn clericus Henricus de Macheren een erfpacht, te betalen in Uden, en zijn woonhuis met toebehoren en inboedel in de Hinthamerstraat in 's-Hertogenbosch. Daarvoor moet Henricus drie wekelijke missen opdragen in het klooster van Sint-Clara in 's-Hertogenbosch. Hij schenkt aan Margareta dochter van Theodericus Cuper een erfpacht, te betalen in Middelrode door Johannes Muts, in Sint-Oedenrode door Henricus Scriver en op Oesterheze in Uden door een zekere Coel. Hij schenkt aan de broeders, clerici en zusters van Orthen in 's-Hertogenbosch een erfpacht, te betalen in Nistelrode door Johannes Wilde, gelijkelijk te verdelen. Aan de plebaan Petrus schenkt hij een erfpacht en aan diens ambtgenoot plebaan Jacobus de Liss schenkt hij geld, evenals aan de koster van de Sint-Jan. Hij schenkt aan de Tafel van de Heilige Geest een erfpacht, aan Everardus die Bruyn geld wegens verplichtingen en een erfpacht, en aan de heiligen Katherina, Agatha en Barbara in de Sint-Jan geld. Aan de zusters van de Derde Orde van Sint-Franciscus op de Papenhuls geeft hij een erfpacht in Heeswijk. Ter verbetering van een mis in de Sint-Jan schenkt hij aan de clericus Adrianus Bertoldi een erfpacht gedurende diens leven, waarna die toevalt aan deken en kapittel voor een mis op een altaar daar. Ten slotte schenkt hij aan drie particulieren zijn groene, zwarte en rode mantels. Gedaan in het woonhuis van de testator.