Int jaer ons Heren MCCCC. een ende tseventich, twee daghe in Meerte.
Voor Robbrecht van Drongelen en Willem die Bye, schepenen in Breda, verschijnen « Andries Lambrecht Godert Heysterssone voer hem selven ende inden naem van Janne sinen broeder die hi hier inne gheloefde te vervanghen, ende Enghel des voers. Andries suster met Engbrechten Gielis Aert Engelssone hoeren voecht hoer metten recht ghegheven voer hoer selven ende Symon Domaes sone als voecht ende die voers. Engbrecht als toesiender bi den heren ende der stadt daertoe ghevoecht ende ghestelt van Lambrechte, Joesse, Cornelis, Godert ende Kathelinen der voers. Andries Jane ende Enghelen wittighe broederen ende suster alle vive noch onmundich synde ». Deze verkoopen aan Goessen van Romen, rentmeester van het land van Breda, ten behoeve van St. Catharinadal, een huis met bijbehoorten gelegen « buyten deynde doir d'acker veken tusschen het goed van het klooster en een ander goed, eveneens van het klooster, dat kwam van wijlen Aart van Tolloysen, te vrijen met de rechte helftscheiding van de waarde van 52 stuivers.
Int jaer ons Heren MCCCC. een ende tseventich, twee daghe in Meerte.
Voor Robbrecht van Drongelen en Willem die Bye, schepenen in Breda, verschijnen « Andries Lambrecht Godert Heysterssone voer hem selven ende inden naem van Janne sinen broeder die hi hier inne gheloefde te vervanghen, ende Enghel des voers. Andries suster met Engbrechten Gielis Aert Engelssone hoeren voecht hoer metten recht ghegheven voer hoer selven ende Symon Domaes sone als voecht ende die voers. Engbrecht als toesiender bi den heren ende der stadt daertoe ghevoecht ende ghestelt van Lambrechte, Joesse, Cornelis, Godert ende Kathelinen der voers. Andries Jane ende Enghelen wittighe broederen ende suster alle vive noch onmundich synde ». Deze verkoopen aan Goessen van Romen, rentmeester van het land van Breda, ten behoeve van St. Catharinadal, een huis met bijbehoorten gelegen « buyten deynde doir d'acker veken tusschen het goed van het klooster en een ander goed, eveneens van het klooster, dat kwam van wijlen Aart van Tolloysen, te vrijen met de rechte helftscheiding van de waarde van 52 stuivers.
Op rugzijde : Den boemgaert (XVIe e.). — nef fens het goed van Tolloisen, hetgene in 1471, 2 martii is gekocht voor het clooster. — n. 10 (XVIIe e.). E (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. B, fol. 52 vso.