Int jair ons Heeren duysent vyerhondert een ende tseventich, vier daghe in September.
De schepenen van Breda, Robbrecht van Drongelen en Wytman van Meer, getuigen dat Peter van Ryele en Kathelyn zijn vrouw, voor de intrede van hun kleindochter Marie Paridaens het klooster van St. Catharinadal, verscheidenen schenkingen doen.
Int jair ons Heeren duysent vyerhondert een ende tseventich, vier daghe in September.
De schepenen van Breda, Robbrecht van Drongelen en Wytman van Meer, getuigen dat Peter van Ryele en Kathelyn zijn vrouw, voor de intrede van hun kleindochter Marie Paridaens het klooster van St. Catharinadal, verscheidenen schenkingen doen.
Op rugzijde : Paridaens (XVIe e.). Peeters van Riel en Cathelyn syn huysvrouw maken aen het clooster diversche goederen met syn nicht Marie Paridaens (XVIIe e.). — R. (XVIIIe e.).