Henrick Pels, deurwaarder van de Raad van Brabant, bericht dat hij, krachtens bevel van de keizer van 19 augustus 1527, op 5 september 1527 naar het godshuis van Postel is gegaan om zich op de hoogte te stellen va de daar aanwezige documenten. Daags daarna is hij naar Eersel gegaan om van de overtreders, tegen wie Postel bij de keizer geklaagd heeft, te vragen de gestoken turf uit de genoemde wijer terug te geven aan het godshuis of de waarde ervan te vergoeden en de in de wijer gemaakte putten te vullen en in oude staat te herstellen. Genoemde personen verzetten zich hiertegen, waarop de deurwaarder hun opdraagt voor de Raad van Brabant te verschijnen op 25 september a.s. en verder turf steken in de wijer te staken.
Henrick Pels, deurwaarder van de Raad van Brabant, bericht dat hij, krachtens bevel van de keizer van 19 augustus 1527, op 5 september 1527 naar het godshuis van Postel is gegaan om zich op de hoogte te stellen va de daar aanwezige documenten. Daags daarna is hij naar Eersel gegaan om van de overtreders, tegen wie Postel bij de keizer geklaagd heeft, te vragen de gestoken turf uit de genoemde wijer terug te geven aan het godshuis of de waarde ervan te vergoeden en de in de wijer gemaakte putten te vullen en in oude staat te herstellen. Genoemde personen verzetten zich hiertegen, waarop de deurwaarder hun opdraagt voor de Raad van Brabant te verschijnen op 25 september a.s. en verder turf steken in de wijer te staken.