Vredegerechten

a) Eiser Cornelis Rietman als ontvanger, tevens burgemeester van Erp over de jaren 1806-1810, laat Martinus van Wanrooy, dagloner in Erp, dagvaarden om hem te laten betalen een bedrag van 23 francs en 70 centimes als rente van een kapitaal van 55 francs en 83 centimes tegen een percentage van 2 francs en 79 centimes per honderd, voortvloeiende uit een obligatie, gepasseerd in Erp 23 december 1788, en nog een ander kapitaal van 113 francs en 56 centimes tegen een percentage van 4 francs en 50 centimes, voortvloeiende uit een obligatie, gepasseerd in Erp 23 december 1802, beide ten voordele van de gemeente, op de vervaldatum 23 december van de jaren 1806-1810. Gedaagde geeft de schuld toe, maar is in de onmogelijkheid om nu te betalen. Hij wordt veroordeeld tot betaling van 23 francs en 70 centimes en nog voor de gerechtskosten ad 22 francs en 9 centimes. b) Dezelfde eiser Cornelis Rietman laat ook dagvaarden Franciscus Brouwers ter betaling van 25 francs en 67 centimes. Na minstens 3 uren te hebben gewacht, waarin gedaagde niet is verschenen, wordt hij veroordeeld tot betaling van genoemd bedrag, en eveneens tot betaling van de gerechtskosten ad 22 francs en 9 centimes.