Geachte heer/mevrouw,
bij deze een korte aanvulling voor het stuk over Krayenhoff.
Cornelis J. Krayenhoff werd geboren in een huis aan De Bolcken te Veghel. De Bolcken zijn een oud akkergebied naast het dorp Veghel. Het huis stond op de kadasterkaarten uit begin 19e eeuw bekend als "Het Hooghuys". Dit oude trapgevelhuis stortte in 1952 plotseling in, waardoor het helaas gesloopt werd. Ter plaatse ligt nu de Kraaijenhoffstraat.
(voor een foto van het ingestortte huis verwijs ik naar Veghel in oude ansichten nr. 16.
Voorts heb ik nog een aanvulling over de vader van Cornelis Krayenhoff, de dominee Krayenhoff. Dr. A.P.M. Meuwese, die verschillende feiten van de Veghelse geschiedenis beschreven heeft, bespreekt hem in zijn manuscript op blz. 82-83. Hij beschrijft, dat de dominee vrij lastig was voor de schepenbank van Veghel. Hij wilde bij zijn aanstelling het woonhuis van zijn voorganger, dominee Henricus van Schaerdenburch, niet betrekken. Daarop kreeg hij als woning het slotje Middegael toegewezen, een voormalig oud herengoed van de familie Van Erp, gelegen tussen Veghel en het Middegaal ter hoogte van de huidige LTS. Kraayenhof was echter niet tevreden met het herenhuis. Hij klaagde bij het schepengerecht over het vuil, stinkend water en de verre (!) afstand van het dorp Veghel, waardoor hij blemmerd werd in zijn bediening en zijn kinderen belet werden in hun schoolgaan wegens water, wind en slechte wegen. Daarop wilden de Staten-Generaal voor de dominee een fatsoenlijk huis zien. De schepenen van Veghel antwoorden echter, dat het huis Middegael een woning was, waar vanouds vele heren hebben gewoond en dat ze tevens de dominee het huis van kapelaan Smits hadden aangeboden, dat in de Hoofdstraat gelegen was op slechts drie huizen van de kerk. Kraayenhof gaf aan, dat slechts één huis goed genoeg voor hem was: de woning van de schout Boor. De schepenbank gaf aan, dat het onmogelijk was voor Kraayenhof om deze woning te krijgen en dat ze geen geld hadden om naar de wens van de dominee een nieuw huis te bouwen. Daarop schijnt de dominee rond 1722 een huis gekregen te hebben bij de kerk. In 1768 werd er voor de dominee een nieuw huis gebouwd in de Hoofdstraat, waarvoor de gemeente Veghel 2500 guldens moest betalen. De schepenen wenden zich tot de Staten-Generaal met de eis, dat ook Erp bij zou dragen in de kosten, aangezien Erp een combinatieplaats vormde met Veghel. De Staten-Generaal beslisten, dat Erp 1000 gulden mee moest betalen. Veghel moest de rest betalen inclusief het toekomstig onderhoud.