skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Stelling: Als je boeken of bronnen onderzoekt voor je verhaal moet je die ook vermelden

Paul Huismans
Paul Huismans bhic vertelde op 28 juni 2021 om 11:38 uur
Voor onze website ontvangen we allerlei verhalen. Vaak gebaseerd op herinneringen, maar vaak ook op historisch onderzoek. In de reacties op de laatste soort wordt soms gevraagd naar de herkomst van de informatie in dat verhaal. Daarom is onze stelling deze keer:

Als je boeken of bronnen onderzoekt voor je verhaal moet je die ook vermelden.

Wat vind jij?

Reacties (2)

Strijards zei op 30 mei 2023 om 09:47
Met de stelling ben ik het graag eens als het gaat om historiografische academische monografieën. Want dan moet de bebronning opgegeven worden opdat de kritische lezer zelf kan nagaan of de schrijver zich baseert op toereikende geschiedkundige primaire en secundaire bronnen: officiële, opvraagbare akten, verslagen, authentieke relazen, publieke registers en annonces in gecertificeerde periodieken zoals de Staatscourant, het Tractatentblad, de Burgerlijke Stand, het Kadaster en de openbare dagbladpers.

Per vaststelling moeten dan (voet)noten naar deze en dergelijjke bronnen verwijzen. Als het gaat om onvermijdelijk journalistiek weergegeven --- niet al te moeilijk leesbare en toegankelijke --- stukken proza zoals het BHIC die graag heeft en ook hertaalt als de schrijver te veel jargon bezigt kan dat niet. Men merkt immers dat de gemiddelde lezer de verwijzingen ervaart als hinderlijke onderbrekingen van de verhaalslijn. Die lezer zoekt de referentie op, spelt die uit. Maar dan is hij de narrativiteitskaders van de hoofdtekst, waarnaar hij dan daarna terugkeert, meestal kwijt. Het verhaal is zoek. De historici verweten dat juist Johan Huizinga die begon met romantisch en meeslepend te verhalen over het herfsttij der middeleeuwen.
Zonder annotaties, zonder steeds bronnen in de teksten op te geven en zonder voortdurend akten te citeren in de oorspronkelijke taalvorm zoals het middeleeuwse Frans. Dat hadden gezaghebbende meesters als Robert Fruin, Johanna Naber en Jan Nuyens nu juist steeds wel gedaan. Daarom vind ik ook Blok niet te genieten omdat hij steeds in de teksten archivalia omstandig ophaalt. Dat deed Fruin ook, als hij wil bewijzen dat de stadsrechten van Rotterdam veel ouder zijn dan ze ooit waren.

Huizinga doet het óók wel, maar veel minder. Hij doet het ongaarne, omdat die middeleeuwse teksten zijns inziens hinderen bij het volgen van de strekking van Huizinga's betoog over de intense emotionaliteit, de geestesvervoerdheid en de onvermijdelijke vaagheid van de middeleeuwse ervaringswijzen van de stoffelijke werkelijkheden die zij per definitie ervoeren als godsingrepen. Bakhuizen van den Brink scheldt daarom Huizinga uit voor romancier. Hij schreef volgens Bakhuizen een detective-story.

Het gezag van Huizinga leed daar decennnia onder. Wij eren Huizinga er nu om, omdat hij litterair de middeleeuwen tot leven bracht. Nog steeds leggen historici Huizinga het vuur na aan de schenen, omdat hij vertelt wat Philips de Schone dácht bij het vendelen der Gentse gilden. Dat verwijt treft ook iemands als Maarten van Rossem. Hij verhaalt hoe eenzaam Pim Fortytn zich voelde en hoe zonderling primair ontheemd toen hij uitriep dat hij minister-president ging worden nadat Jan Nagel hem uit leefbaar Nederland had gewerkt. De academici verwijten Maarten dan, dat hij feiten relateert die niet herleidbaar zijn, omdat hij evenmin kan weten hoe beducht Göring was toen Hitler zich liet ontvallen dat hij Rusland ging aanvallen.

Allerlei wijsneuzige jonge doctoren in de geschiedenis verwijten Maarten dan Dichtung. Maarten schrijft geen Werkelijkheid. Ik lees het steeds weer. Daarom ben ik zelf ook beducht om zonder bebronningen te werken. Maar bij materiaal voor Volksuniversiteiten moet ik het toch doen. En bij BHIC ook.
Paul Huismans
Paul Huismans bhic zei op 30 mei 2023 om 11:35
Dat is een uitvoerig verhaal, Gerard. Uit mijn studietijd herinner ik me vooral uit de Duitstalige literatuur bladzijden die voor meer dan de helft uit voetnoten bestaan. Inderdaad is zo'n uitvoerige annotatie niet werkbaar voor de verhalen op onze website. Maar een kort lijstje van geraadpleegde bronnen onder het verhaal, als dat te pas komt? Dat kan toch wel handig zijn?

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.