
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Zelf was hij in de jaren 1536 en 1537 schepen van Breda, terwijl ook zijn broer (“doctor in beide rechten”) en zwager in latere jaren het schepenambt in deze stad zouden vervullen. Een andere zwager van hem was schepen en burgemeester in Heusden. In ieder geval in 1546, maar waarschijnlijk al eerder, was hij als rentmeester te Steenbergen in dienst van René van Châlon, prins van Oranje en heer van Breda. Deze laatste overleed namelijk in 1544.
Vierlingh huwde rond 1541 met Emerentia van Bruheze, een telg uit een adellijk geslacht, waarvan leden al in de 15e eeuw onder andere schepenen van Breda waren. Hun oudste zoon, geboren in 1542, zou later schout van Steenbergen worden. In Havermans’ aantekeningen staat een klein schetsje van het familiewapen Vierlingh, in het tijdschrift Taxandria 9 (1902) vinden we op p. 68-69 een omschrijving: in blauw een gouden dwarsbalk, vergezeld van drie vijfbladen in hetzelfde (=goud).
Andries bekleedde verschillende andere openbare functies in de omgeving, waaronder sinds 1552 die van dijkgraaf van de Graaf Hendrikpolder. Blijkbaar was hij al van jongsaf geïnteresseerd geweest in waterstaat, want al in 1530 (toen was hij dus begin 20) had hij meegewerkt aan het herstel van doorgebroken dijken bij Reimerswaal. In de omgeving van Steenbergen werd tussen 1548 en 1554 meer dan 4.000 hectare nieuw land gewonnen door het indijken van de gorzen en schorren rondom de stad. Vierlingh was daar als rentmeester en dijkgraaf nauw bij betrokken.
Vanwege zijn opgedane kennis en ervaring werd hij tot ver buiten zijn onmiddellijke omgeving, in Zeeland, Zuid-Holland en West-Friesland, geraadpleegd bij de bedijking van schorren, de aanleg van kluizen en de verdediging van oevers tegen vallen. In 1567 vroeg hij ontslag als rentmeester. Hij was toen 60 jaar oud en besloot zijn ervaringen op waterstaatkundig terrein te boek te stellen. Zijn plan was een vijfdelig werk samen te stellen, waarin de toenmalige stand van de waterstaatkundige kennis en de praktijk van het waterbeheer samengebundeld zou zijn.
In de drie jaar die hem restten tot aan zijn dood in 1579 heeft hij de helft van dit werk voltooid. De eerste twee delen gaan over het ophogen en onderhouden van slikken, gorzen en zomerpolders, de verzorging van dijken, het bouwen van dijken en daarmee gepaard gaande maatschappelijke en technische problemen, en de uitvoering van bijbehorende werkzaamheden zoals het leggen van sluizen.
Dit Tractaet van Dijckagie, zoals de uitgevers van het manuscript in 1920 het werk genoemd hebben, gaat niet alleen maar over techniek. Vierlingh levert tussen de bedrijven door stevige kritiek op onkundige dijkgraven, corrupte aannemers en dronken dijkwerkers. Het is een unieke samenbundeling van de technische waterstaatskennis van de zestiende eeuw, die volgens Ir. Verhoeven zelfs in 1920 nog altijd enige praktische waarde had voor de technici van het begin van de twintigste eeuw.