Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Augusta Peaux werd op 2 november 1859 te Simonshaven (Geervliet) geboren. Evenals Jacques Perk en de door haar bewonderde Hélèna Swarth behoorde zij tot de Tachtigers. Zij was echter minder bekend dan Perk en Swarth, hoewel de laatste haar werk wel kon waarderen.
Augusta Peaux blonk uit in fijnzinnige, impressionistische landschapsschilderingen waaraan zij een sombere, melancholische ondertoon wist te geven. Haar eerste (proza)boek Op goudgrond verscheen in 1899. Later publiceerde zij de bundels Gedichten (1918) en Nieuwe gedichten (1926).
Verder is een aantal van haar gedichten, o.a. Eenzaam kerkhof, in bloemlezingen verschenen. Augusta Peaux overleed op 23 februari 1944 te Nijmegen, alwaar zij op het kerkhof Rustoord begraven werd.
Eenzaam kerkhof De witte grassen bewegen en komen Heen en weder door wind en dauw, De takken wiegen hun stille dromen Op donkere armen in sluiers van rouw, Het sleepkleed der treurende esschenbomen Raakt bloeiende grassen in avonddauw. Hoog groeien de grassen, wind die ze zaaide, Wind die ze verwaaide, zij bloeien uit, Geen hand die ze plukte, geen zeis die ze maaide, De witte wassen bewegen en komen Heen en weder door wind en dauw, Op de hekspijlen buigen de boomen Hun donkere hoofden in krip van rouw. Hun hangende sluiers beroeren de klachten Der witte rozen en het schemerrood Der oude daken, vele wolkengeslachten Gaan het hek over, de bloemen en den dood. Woest liggen de graven, de grendelen der aarde Sluiten de dooden van ’t leven af, Zij zinken al dieper, een weelderige gaarde Bloeit, hoog als de hemel, boven hun graf. En de wagenmenner, in ’t beeld van de sterren, Ziet ernstig peinzend omlaag. Ver ligt al de aarde, een stip, zoo verre En zijn paarden gaan zoo traag. Langs andere werelden siert hij zijn wagen En waar geen werelden meer zijn, De Steppenvlakte door van een eindeloos, vage, Onbekende hemelwoestijn. |
Uit: Nieuwe gedichten (Haarlem, Tjeenk Willink, 1926). In 1996 opgenomen op de CD Komrij’s Keuze, samengesteld door Gerrit Komrij.
In 2015 is een bloemlezing van haar werk uitgegeven onder de titel De wilgen, de velden, het water. Zie wat Wim Brands daarover zegt.