Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
“Er is geen vak zo schoon als het mijne; ik help de gemeente dat het water wegloopt, en ik krijg koffie van de gemeenschap, soms wel eens zo veel dat ik zelf overloop. Maar ik heb mijn hó houwers en dan neem ik maar weer een vers pruimpje en dan kom ik d’n dag ook wel weer door.
Unne dag is niks, ik woonde aan het einde van de Kerkstraat met mijn zuster en ga ‘s morgens om 8 uur binnendoor naar de gemeentewerf waar voor alle gemeentearbeiders de koffie klaar staat. Kijk, een gemeenteambtenaar begint nooit zonder koffie en het nieuws van de dag, daar hou ik mijn eigen dan maar aan. Maar voor half negen ga ik op pad door weer en wind met mijn bakwagen geladen met schop en veger en natuurlijk mijn putjesschepper.
Praat en kijkers heb ik genoeg onder wegen. Op een dag stond een moeder mij in de Lindenlaan al op te wachten. Wat was het geval, er hadden twee meisjes ruzie gekregen en de een had de knikkerzak van de ander leeggeschud in een putje en de moeder vroeg om de knikkers er uit te halen, want ze had dit kleinood voor haar verjaardag gekregen. Hiervoor ga ik op de knieën en heb ze er uitgehaald, want ik heb een zwak hart.”
Bartje was een kindervriend, zoals hij zelf zei; kinderen konden bij hem geen kwaad doen. Zo vulde hij de morgen en om twaalf uur was Bartje weer thuis bij zijn zuster Fransje die het middageten al klaar had staan.
Bartje en Fransje waren nog echte ouderwetse mensen. Moderne meubels of tv hadden ze niet en ze kookten nog op petroleumtoestellen. In de zomer leefden ze in de keuken en in de winter in het kleine kamertje voor, dat scheelde in de stookkosten. Alleen Bartje had een fiets, want Fransje kon niet fietsen.
Rondom het gemeente huis stond geen sprietje gras en omdat Bartje dat zo goed verzorgde, hadden den burg (burgemeester) en de sik (secretaris) hem ook als tuinman, zoals hij zei. Ook anderen konden op hem rekenen. Zo was er een vrouw die zijn hulp inriep vanwege een verstopte gootsteen en Bartje had gezegd: na het eten kom ik. “Fransje,” zei Bart, “ik moet direct weg en kan nu geen dutje doen, want dat vrouwtje zit op mij te wachten.” Hij nam zijn plopper (gootsteenontstopper) mee. Wat was het geval: de deksel van de aardappelpan was eraf geschoten en nu zaten er vier aardappelen in de pijp en ze wist geen hemelse raad. “Zo,” zei Bartje, “ge ziet wel, ik kan nergens gemist worden.”