
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Adrianus Wilhelmus Maria Vergeest groeit op in een gezin met tien kinderen waarvan er maar liefst zeven pater, broeder of zuster worden. Als Ezechiël klimt hij op tot legeraalmoezenier in de Orde van de Kapucijnen in Tilburg. In 1934 vertrekt hij naar de missie in Sumatra. Onder de Japanse bezetter krijgt hij te maken met de krijgsgevangenen die aan de Birma-Siam spoorweg moeten werken.
Samen met zijn vriend, de gereformeerde legerpredikant Mak, krijgt Vergeest de gelegenheid van de Japanners om het kamp te verlaten. Maar geen van beiden maakt daar gebruik van. In plaats daarvan mee met het benauwde troepenschip de Kyokaisei Maru, een onzekere en zware toekomst tegemoet. Gezamenlijk zeulen ze met de houten miskoffer waarin Vergeest zijn benodigdheden voor de Heilige Mis bewaarde. Hetgeen aanleiding is voor de onderstaande spotprent:
Aalmoezeniers mogen van de Japanse bezetter niet in de gevangenkampen komen maar Vergeest weet toch toegelaten te worden. Hoewel de kampen 50 tot 200 kilometer uitelkaar liggen, gaat Vergeest te voet de kampen af, om “zijn jongens” te bezoeken. Hij is een charismatische man, geliefd vanwege zijn optimisme en praktische instelling. Hij neemt de biecht af en pept het moreel op maar steeds vaker staat hij zieken en stervenden bij en zorgt voor een minimale begrafenis.
Hoewel het in bezit hebben van pen en papier door de Japanners ten strengste verboden is, houdt Vergeest een notitieboekje bij. Hij verstopt het onder de grond, soms in holle bamboe dan weer in de plooien van de pij en weet zo plattegronden van begraafplaatsen, namen van gestorvenen, data en doodsoorzaak nauwgezet in kaart te brengen. Later maakt hij (verplicht bij de krijgsmacht) een uitgebreid verslag over deze periode. Daarin beschrijft hij de omstandigheden van het pastoraat onder krijgsgevangenschap, de geestelijke verzorging, pastorale problematiek na de capitulatie van Japan.
Na de oorlogsjaren wordt hij weer pastoor in verschillende plaatsen in Sumatra. Hij blijft naspeuringen doen om zoveel mogelijk overlevenden of nabestaanden te bezoeken. Ook houdt hij lezingen en vertelt over zijn hechte vriendschap met de dominee. Samen krijgen zij de hoge onderscheiding Verzetsster Oost-Azië. De opgewekte man uit Beers blijft werken als missionaris op Sumatra en overlijdt in 1979. Ezechiël Vergeest ligt begraven in Pematang Siantar (Noord-Sumatra).