
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De gemeente Berlicum bestond behalve uit het dorp Berlicum uit de buurten Middelrode en Assendelft, de gehuchten Hasselt, Kampen, Loofaart, Motven en Veebeek, en een deel van Kaathoven. De gemeente besloeg bijna 2.500 hectare. Per 1 januari 1996 werd de gemeente opgeheven en met Den Dungen, Gemonde en Sint-Michielsgestel samengevoegd tot de nieuwe gemeente Sint-Michielsgestel.
In de oudste schriftelijke vermelding van Berlicum (1237) wordt de plaatsnaam geschreven als Berlekem en Beerlinchem. Vooral in die tweede variant zie je goed de samenstellende delen. Het laatste deel van de naam, “hem”, betekent “huis”(denk aan het Duitse Heim of ons “heem”). Het eerste deel is afgeleid van een persoonsnaam, Berl of Berilo. De vorm beerlinc betekent ‘afstammeling’ of ‘volgeling van’.
De plaatsnaam Berlicum betekent dus “Huis van de Beerlingen”. Die Beerlingen waren waarschijnlijk nomaden, die zich hier tussen 600 en 800 na Christus gevestigd hebben, met ene Berilo als hun stamhoofd.
Het wapen van de voormalige gemeente Berlicum was “in goud een gaande beer van sabel [=zwart]. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels”. Het is verleend bij Koninklijk Besluit van 17 mei 1973. Dit wapen is ontleend aan het schependomszegel uit 1344. Natuurlijk heeft die afbeelding alles te maken met de naam van het oeroude stamhoofd van de “beerlingen”. Het is een zogenaamd ‘sprekend’ wapen: de naam “beer” wordt een plaatje van een beer. De wapenverlening in 1973 was een herziening van het oude wapen. Dat was eigenlijk ook wel nodig.
In de negentiende eeuw is het namelijk op curieze wijze ‘fout’ gegaan. Nadat Berlicum in 1811 een zelfstandige gemeente was geworden, is in 1817, bij de aanvraag voor een gemeentewapen, ofwel de afbeelding op het oude zegel verkeerd geïnterpreteerd, ofwel vond de toenmalige burgemeester een nieuw dier meer passend voor een agrarische gemeente. Hoe dan ook: tussen 1817 en 1973 is de ‘beer’ in het wapen van Berlicum een mannelijk varken geweest.
De oudste schriftelijke vermelding van Berlicum staat in een akte van 26 maart 1237. Het kapittel van Oudmunster in Utrecht verkocht toen goederen in “Berlekem” aan de abdij van Berne. Maar, zoals uit de naamgeving al bleek, er werd al veel eerder gewoond in Berlicum. Op de donken in het verder nogal natte landschap ontwikkelde zich een boerengemeenschap, die het vee op de weiden langs de regelmatig overstromende rivier liet grazen.
Door de eeuwen heen waren het vooral oorlogen die de plattelandsrust verstoorden, zoals de Gelderse Oorlogen (rond 1400 en opnieuw tussen ongeveer 1500 en 1540). Ook de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) eiste zijn tol, vooral van het platteland in de Meierij. Aan het eind van de achttiende eeuw maakten Franse troepen het leven onveilig. Het einde van de Tweede Wereldoorlog, althans de bevrijdingsoperatie in september-oktober 1944, was desastreus voor het dorp, zoals het eeuwenlang was geweest. Het dorp werd bijna geheel verwoest.
Vanaf ongeveer 1600 schommelde het aantal inwoners van Berlicum tussen de 1.500 en 1.750. Na 1800 begon de bevolking gestaag te groeien in de richting van de 3.000, al werd dat aantal uiteindelijk pas in 1920 bereikt. Het volgende duizendtal bereikte Berlicum in 1943, terwijl de 5.000ste inwoner kon worden ingeschreven op 19 december 1955.
Elf jaar later, in mei 1967, mocht deze 5.000ste Balkumse dochter even de baby vasthouden die dat jaar als 6.000ste inwoner geboren was.
Het getal van 10.000 inwoners zat er uiteindelijk niet in: bij de opheffing van de gemeente in 1995 telde Berlicum bijna 8.900 inwoners.
De gemeenschap van Berlicum komt voor het eerst in de bronnen voor in 1300. Hertog Jan II van Brabant verkoopt dat jaar de gemene (=gemeenschappelijke) gronden aan de “hominibus de Berlichem” ofwel de “lieden” van Berlicum. Het beheer van zulke gemeenschappelijke gronden maakt een zekere mate van organisatie noodzakelijk. We mogen er dus van uitgaan dat er vanaf 1300 zoiets als een dorpsbestuur van Berlicum heeft gefunctioneerd.
Tot 1795 was Berlicum een heerlijkheid. De heer van Berlicum hield de heerlijkheid in leen van de Brabantse hertogen. De schepenbank sprak namens de heer recht, zowel voor simpele overtredingen als voor misdrijven waarop lijfstraffen, inclusief de doodstraf stond. Die schepenbank bestond uit zeven schepenen, onder voorzitterschap van de drossaard, de vertegenwoordiger van de heer.
Het dorpsbestuur bestond naast de schepenen en de drossaard uit nog eens vier burgemeesters, die de financiële zaken regelden voor de vier wijken of heertgangen, te weten Kerk, Braakven, Laar of Onderstal en Middelrode.
In 1811 werd Berlicum en Middelrode een zelfstandige gemeente. Per 1 januari 1996 is deze gemeente opgeheven en met Den Dungen, Gemonde en Sint-Michielsgestel samengevoegd tot de nieuwe gemeente Sint-Michielsgestel.
Het voornaamste middel van bestaan in de 19e eeuw was het gemengd boerenbedrijf. De belangrijkste producten waren rogge, boekweit, haver en aardappelen. De veeteelt werd in de loop van de negentiende eeuw steeds belangrijker (zie de groei van het areaal weiland).
De plaatselijke nijverheid was in de 19e eeuw beperkt van omvang en vooral van lokale betekenis. Ongeveer 2,5% van de beroepsbevolking oefende in 1860 een ambacht uit. In 1890 was dat al 4,3% en in 1920 ongeveer 5,6%. Je moet dan denken aan molenaars, bierbrouwers, bakkers, slagers, leerlooiers, schoenmakers, klompenmakers, smeden, schilders, timmerlieden en kleermakers.
In 1920 was er ook een sigarenmakerij in Berlicum gevestigd waar 37 mensen werkten. Tegenwoordig is Berlicum met Middelrode vooral een forensendorp. De werkgelegenheid in het dorp komt tegenwoordig met name uit de dienstensector en de bouwnijverheid.