Zo gemakkelijk komen ze er niet van af, de twee Amsterdamse criminelen die op 25 april 1919 de directeur van de boterfabriek in Sint-Oedenrode van het leven beroven. Moderne onderzoekstechnieken worden ingezet om hun identiteit te achterhalen, hoewel de methode over vingerafdrukken nog wel wat toelichting had kunnen gebruiken.
De laatste vrijdag van april 1919 wordt Hendrikus van Kruisdijk overvallen in zijn eigen boterfabriek St. Oda. De twee criminelen - Brilleslijper en Lupig - willen de inhoud van de brandkas en snijden, na een flinke worsteling, de keel van de vechtende directeur door.
Nieuwe opsporingstechnieken
Om de daders van deze brute moord te pakken te krijgen, worden nieuwe opsporingstechnieken gebruikt. Zo wordt er een speurhond ingezet. “Men lei eenige kleedingstukken, een dertigtal petten en hoeden op een rij en gaf den politiehond lucht aan het scheermes [een belangrijk bewijsstuk dat naast het lijk van de directeur is gevonden]. Het beest snuffelde aan het scheermes, snelde onmiddellijk op de hoeden en petten toe en hapte zonder aarzelen in het hoofddeksel van Brilleslijper”, zo lezen we in de krant.
Ook wordt er “fotographische opname” genomen van de wond op het gezicht van de verdachte Brilleslijper. Volgens de Amsterdammer heeft de barbier dat veroorzaakt maar de rechercheur vermoedt dat de snee is aangebracht doordat de overvallen directeur zich hevig heeft verzet.
"Zend mij de vingers"
Bij het afronden van het onderzoek op het plaats delict wordt vergeten vingerafdrukken, in politiekringen vaak als vingers aangeduid, van het slachtoffer te nemen. "Zend mij alsnog vingers van het slachtoffer", seinde een politiedeskundige in 1919 naar de dorpsveldwachter in Sint-Oedenrode. De veldwachter neemt zijn opdracht wel heel letterlijk. Hij snijdt de fabrieksdirecteur al zijn vingers af en stuurt ze op.
Het gedegen onderzoek leidt tot veroordelingen tot vijftien jaar. De strafvonnissen zijn terug te vinden via de criminele vonnissen onze site. En de vingers van de directeur? Die worden bewaard in een pot in het Leidse museum Boerhaave.
De laatste vrijdag van april 1919 wordt Hendrikus van Kruisdijk overvallen in zijn eigen boterfabriek St. Oda. De twee criminelen - Brilleslijper en Lupig - willen de inhoud van de brandkas en snijden, na een flinke worsteling, de keel van de vechtende directeur door.
