Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Alles maakten we in die tijd zelf. Er werd hoegenaamd niets kant-en-klaar gekocht voor de keuken. Mevrouw de Bus hielp mij in de keuken. Wij vormden een goed team. Na het werken ging ik altijd even aan de stamtafel zitten. De stamtafel, oergezellig vooral als de groenteboer van Rooy er ook was. Trouwens, 11 januari 1959 moest ik wel blijven slapen: het sneeuwde zo hard en we hadden het druk om de ingang in de Nieuwstraat vrij te houden van sneeuw.
Henk Theelen, een vriend van mij, was chef-kok in een hotel op de Markt. Alle achteruitgangen van de hotel-restaurants van de stadse Markt kwamen uit in het Genderstraatje. Het was altijd bij elkaar over en weer komen kijken in de keukens. Op een keer was ik mijn spuitzak met slagroom kwijt. Henk Theelen zei: “Even geleend, Bert.” Ik zat zonder slagroom. Het Genderstraatje was ook de achteruitgang van het Binnenziekenhuis.
In ’58 waren de restaurants de Eerste Kerstdag dicht. Er waren veel mensen in de stad en zij stonden aan gesloten deuren. Ik had dat geconstateerd. Vlug ging ik naar de zaak. De hele voorbereiding stond al klaar voor de kerst. Wij hebben toen het restaurant open gedaan en een geweldige kerst gehad.
Na enkele jaren hard werken in ” De Bus” waren zij niet alleen mijn werkgevers maar er was ook vriendschap gegroeid. Mevrouw de Bus was een lief mens. Maar als je niet voldeed in de keuken ging je er uit, dat was een vaste regel. Altijd stond er een advertentie in het Eindhovens Dagblad: “Personeel gevraagd ” voor de keuken. De adressen van de sollicitanten werden netjes in een adresboekje geschreven en zorgvuldig bewaard. “Wij noteren uw naam, misschien hebben we over een tijdje werk.” Dan namen ze soms na een zeer lange tijd alsnog contact op met de afgewezen kandidaten. Mijnheer De Bus had een Solex met een grote leren tas. In die tas zaten zijn benodigde attributen als hij op pad ging (zaklantaarn, handschoenen, potlood en het adresboekje) om ook in de avonduren in het donker de adressen te kunnen zoeken van de toekomstige personeelsleden. Op zijn hoofd altijd de mooie zwarte alpinopet. Voldaan en glunderend kwam hij dan terug. “Maandag kan ze beginnen,” zei hij dan tegen zijn vrouw.
De meeste proviand brachten ze thuis bij "De Bus”. Maar vrijdags moest ik altijd eerst langs de visboer Koelewijn de bestelling ophalen. Zijn zoontje Peter kon goed zingen en zat in een orkestje. ”Ja Bert, je moet 'ns een keer gaan luisteren," zei Koelewijn dan.
Ik had bij "De Bus” een goed weekgeld, de kost en af en toe en als het laat werd bleef ik ook wel eens slapen. Ik was vrijgezel en woonde op de Jacob van Campenweg. Na het werk vaste prik: een biertje. Omdat de bierglazen vet werden in de keuken kreeg ik voortaan een stenen Amstel bierpul. Omdat ze met tappen niet konden zien hoeveel bier er in de pul zat, was het gevolg dat de bierpul altijd tot de rand toe vol was.
Drie jaren heb ik er met groot plezier gewerkt. Nooit heb ik in mijn leven een dergelijk goede en bezorgde werkgevers gehad. 10 juni ’60 was mijn laatste dag in restaurant "De Bus”. Op mijn getuigschrift van "De Bus" staat:
"Zeer tot onze spijt verlaat hij onze dienst.
Wij bevelen hem dan ook van harte aan.
P. de Bus"