Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
We hebben dan wel geen Deltawerken, maar dat neemt niet weg dat ook de Brabanders al eeuwenlang worstelen met het water. In West-Brabant is de herinnering aan de watersnoodramp van 1953 nog zeer levendig en voor Noordoostelijk Brabant die aan het water van de Beerse Maas. Anderzijds zijn er gebieden waar regelmatig een gebrek aan water heerst. En de omvang daarvan neemt met het groeiende watergebruik toe. Zonder waterbeheersing zouden delen van onze provincie onbewoonbaar zijn.
Water heeft op allerlei manieren de geschiedenis van deze provincie bepaald. De oorspronkelijke Brabantse steden zijn allemaal ontstaan aan het water. Ofwel direct daaraan, zoals Bergen op Zoom, Willemstad, Woudrichem, Heusden en Grave. Ofwel iets verder landinwaarts, op de overgang van klei naar zand: Steenbergen, Klundert, Geertruidenberg, Breda, Den Bosch. Allemaal steden die niet alleen een militair-strategisch belang hadden, maar ook handelspotentie. Voor zover we steden of belangrijke handelsplaatsen hebben die op het zand liggen, zijn die allemaal van veel later datum, uit de 19e en 20e eeuw. Denk aan Tilburg, Eindhoven, Veghel. En ook daar speelt het water weer een doorslaggevende rol bij in de vorm van de Zuid-Willemsvaart, het Wilhelminakanaal, het Eindhovens Kanaal en het Beatrixkanaal. Wie weet hoe groot Oss inmiddels zou zijn, als men niet meer dan zestig jaar had gedaan over wat uiteindelijk het Burgemeester Delenkanaal is geworden?
Water is er altijd en overal: als last en als lust. Als last door de eeuwen heen tot op onze tijd toe: watersnoodrampen en overstromingen in (we noemen er maar een paar) 1421, 1740, 1780, 1809, 1855, 1861, 1880/1, 1920, 1926, 1953, 1993 en 1995. Die hebben behalve veel menselijk leed ook sporen achtergelaten in het landschap.
Maar het water zorgt ook voor inkomsten: je kunt het als krachtbron gebruiken (watermolens), of als grondstof (brouwerijen, looierijen). Ook de visserij op de Maas, visvijvers (bij Valkenswaard bijvoorbeeld), eendenkooien of de griendcultuur hebben allemaal water nodig. Water dient als transportmiddel: dat leidt tot tolheffing op de rivieren, tot bruggen en veren, tot kanalenbouw (Zuid-Willemsvaart, maar ook turfkanalen bij Deurne en Bergen op Zoom), tot (industrie)havens.
Recreëren op rivieren en plassen is weer een andere manier om van water te genieten (of om er geld van te maken), en je kunt het natuurlijk ook gewoon gaan verkopen: daarvoor hebben we waterwingebieden, watertorens en waterleiding-maatschappijen.
In dit thema bekijken we het water vanuit allerlei invalshoeken, zonder daarbij volledig te willen zijn.