skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

De burgemeester van de Citadellaan

“Van wie bende gij d’r ene?” Ik ben de kleinzoon van de "Burgemeester van de Citadellaan". Opa Kuijpers werd geboren op 17 maart 1901 in de Vughterstraat (wijk G nummer 40), als 4e kind van het gezin Bernardus Kuijpers en Godefrida Dankers. Het gezin kreeg uiteindelijk negen kinderen, en wellicht daardoor verhuisde het erg veel door de oude binnenstad van ’s-Hertogenbosch.

Sint Jacobskerkhof, Marktstraat, Achter de Raam, Wolvenhoek, Sint Jorisstraat en Kuipertjeswal zijn zomaar een paar straatnamen waar het gezin Kuijpers zijn heil zocht.

Toen Opa Kuijpers in 1924 met mijn Oma (Johanna Bernardina Stolzenbach) trouwde, gingen ze zelf aan de Dageraadseweg een gezin stichten. Het verhuizen zat waarschijnlijk toch meer in het bloed van de familie, dan in de noodzaak daarvan, want ook dit gezin verbleef op meerdere adressen. Van de Dageraadseweg naar de Westwal, waar mijn moeder is geboren, en van de Kastanjestraat naar het Vogelplein in de Vogelwijk, waar mijn wiegje stond. Deze wijk stond bij de Bosschenaren beter bekend als ‘de Siep’, een afgeleide van Siberië, omdat deze wijk ver van de binnenstad lag (“Weid eweg wor dieje Siep”).

Uiteindelijk is Opa Kuijpers op de Citadellaan terechtgekomen. Eerst op een bovenverdieping, later een paar deuren verder in een benedenwoning met een tuintje erbij, precies in het midden van de flauwe bocht.

Mijn Opa was op de Citadellaan een bekend gezicht, jarenlang leunde hij tegen het muurtje bij zijn voordeur. De Citadellaan was een drukke straat en niet onopgemerkt door de vele voorbijgangers begon men Opa Kuijpers te begroeten.

Automobilisten toeterden in het voorbijgaan, fietsers lieten hun fietsbel klinken. Opa zwaaide altijd op zijn eigen bekende manier terug: met één hand recht in de lucht. Als voetganger kon je ook niet om hem heen, hij sprak je altijd aan en vertelde het laatste nieuws uit de buurt.

Ook in de binnenstad was Opa Kuijpers geen onbekende, zeker niet voor de marktkooplui. Steevast op zaterdagmiddag bij het scheiden van de markt, zocht hij de groenteboeren op. “Heb je nog wat over voor mijn vogeltjes?” schooide hij dan. Natuurlijk hadden zij altijd wel wat en fietste Opa met een volle boodschappentas weer terug naar de Citadellaan.

Fietsen deed Opa Kuijpers sowieso erg graag, tot aan zijn 93e kwam je hem dan ook regelmatig tegen in de stad op de fiets. Opa Kuijpers had zelfs een eigen parkeerplaats voor zijn fiets, tegen de voorgevel van de Hema. Ook toen er een bord bij de Hema werd geplaatst dat gestalde fietsen door de politie werden verwijderd, bleef Opa zijn fiets daar neerzetten. Als ik hem hierover aansprak zei hij altijd: “Ik zet mijn fiets al 65 jaar hier tegenaan, die halen ze echt niet weg”. En: “Ze weten dat die fiets van mij is, dus laten ze hem gewoon staan”. Misschien had Opa nog wel gelijk ook, zijn fiets heeft de politie in ieder geval nooit meegenomen.

Een mooie mens, met mooie verhalen. Met in elke zin wel een vloek, dan ging het hem namelijk goed. Ik kan me dan ook niet herinneren dat Opa ooit ziek was. En dat vloeken, we moesten er altijd wel om lachen.

Maar niemand is onsterfelijk, ook mijn Opa niet. Op een gegeven moment begon hij te sukkelen, zijn gezondheid liet hem in de steek. Fietsen ging niet meer en ook het vloeken bleef achterwege. Hij ging zienderogen achteruit en Opa overleed stilletjes in de Mariamaand van 1996. Maria, onze Zoete Lieve Moeder, die hij heel zijn leven zo lief had.

Bij zijn uitvaart sprak de pastoor met recht dat de Burgemeester van de Citadellaan was heengegaan, een lege plek achterlatend bij het muurtje naast zijn voordeur. Menig voorbijganger zal hem, zeker kort na zijn dood, gemist hebben. Geen getoeter, geen gebel, geen gezwaai en geen praatje meer. Het werd een beetje stiller daar in de straat.

Regelmatig rijd ik over de Citadellaan en in gedachten zie ik dan nog mijn Opa staan. Het muurtje bij de voordeur is voor mij een soort symbool, een monument geworden. Een herinnering aan mijn Opa en ik ben trots dat ik naar hem ben vernoemd. Er is in die jaren op de Citadellaan niet zoveel veranderd, ik koester deze plek. Voor mij misschien wel het mooiste plekje van ’s-Hertogenbosch.

Burgemister van de Citadellaon

Hier staoi ik dan, en denk ik trug aon jou
Dan denk ik aon jouw strùtje, waor ik zoveul van houw
Daor zie’k dan nog m’n Opa, veur z’n muurke staon
Daor zie’k dan nog m’n Opa, d’n Burgemister van de Citadellaon

Ielkendeen kende’m daor; van of naor de Diezebrug
Ielkendeen zwèèide naor ’m, en m’n Opa zwèèide trug
Mee duzende zage ze bij ’t veurbijgaon, ‘m daor dan staon
Ze zage m’n Opa, d’n Burgemister van de Citadellaon

Op de Mèrt, waor die elke zaoterdag te veinde waar
Struinde die wir wè slaoi veur z’n veugelkes bij mekaar
De mèrtlui begosse dan te lache, liete ‘m mee ‘nne volle tas wir gaon
De helft waar dan veur m’n Opa, d’n Burgemister van de Citadellaon

Tege de raom van de Hema, daor zette m’n Opa altijd z’nne fiets
Ok al moch dè nie van de plisie, ‘t dee m’n Opa niets
“Al meer dan 65 jaor, zet ik m’nne fiets tege dees raom aon!"
“’t is de fiets van jouw Opa, d’n Burgemister van de Citadellaon”

Opa vertelde veul verhaole, hij waar ‘n levend boek
’t grappige waar, in elke zin zat wel ‘nne vloek
Ik moes ‘r altijd wel om lache, docht: “laot ‘m mar gaon!”
Dan gong ’t goed mee Opa’s, d’n Burgemister van de Citadellaon

Op z’n 94e begossie wè te sukkele, hij waar nie meer zô kwiek
Nie meer op de fiets naor de Mèrt, gin gevloek. Opa waar èch ziek
Ge zag ‘m dan ok nie meer veur z’n eigeste muurke staon
’t waar daor mar stillekes zonder Opa’s, d’n Burgemister van de Citadellaon

Opa overleed in de Mariamaond, Onze Lieve Zute Moeder trouw
De Citadellaon zal nooit meer ’t zelfde zijn, zô zonder jou
’t Muurke as monument, ‘n symbôôl, ‘k zal er nog veul naor toegaon
Want ik ben èrreg trots op m’n Opa, d’n Burgemister van de Citadellaon.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen