skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Carnaval 1963

Het is bijna weer zover….carnaval. Dit jaar, met een Corona-virus in allerlei gedaanten en de afgekondigde RIVM maatregelen, zal het een heel ander karakter krijgen dan voorheen. Grote mensenmassa’s samen zijn uit den boze. Geen pronkzittingen, geen optocht, geen polonaises.

Hoe anders was het in 1963. Nederland was wit gekleurd. Het was bitterkoud. De sneeuw lag soms op hopen opgewaaid. Wij woonden nogal achteraf en het was als kind daarom moeilijk op tijd op school te komen. Het was glad. Sneeuw hoopte zich op tussen wiel en spatbord.

Op 18 januari 1963 won Reinier Paping de meest legendarische Elfstedentocht ooit. Tijdens zijn aankomst stonden er duizenden mensen op het ijs, dat daardoor dreigde te breken.

Jan,‘t is vastenaovend
We komme nie thuis vur t’aovend
T’aovend in de maoneschijn
As vadder en moeder nòr bed toe zijn
Dan danse we op de klompe
Simpe sampe sompe
Gekke Griet, vertel ’t niet
Want onze Jan is dronke
Boven in de skouwe
Hange de worstjes aon tauwe
Snij mar diep, snij mar diep
Snij mar in mun duimke nie
Hier ne stoel, daar ne stoel
Op ieder stoel ’n kussen
Vrouwke houdt oewe kinnebakkes toe
Of ik gooi er ene pannekoek tussen
Foekepotterij, foekepotterij
Gif m’ unne cent dan gò’k vurbij
Of unnen appel of ‘n peer
Dan kom ik 't hele jaor nie meer!

De varkensslachter (Jan Victors, 1648)
De varkensslachter (Jan Victors, 1648)

“Vastenavond zingen“ is een zeer oud gebruik. Op schilderijen uit de 17e eeuw werd dit tafereel al vastgelegd en ook later kom je meerdere afbeeldingen met daarop een foeke- of rommelpot tegen. In mijn omgeving (Nistelrode) was rond 1963 het vastenavond zingen op zijn retour. Een belangrijke factor daarbij was dat er in de novembermaand (slachtmaand) al minder vaak thuis een varken werd geslacht. De regelgeving rond veiligheid en hygiëne werd steeds strenger.

Als kind stond ik er wat graag met mijn neus bovenop om maar niets van dat slachtproces te moeten missen. Zodra het varken vakkundig door slachter Wimke gestoken was werd ik ingezet om bloed op te vangen. Dit bloed werd met behulp van een kleine steel- of koekenpan opgevangen en in een emmer gegooid. Om dit bloed in de emmer sneller af te laten koelen werd met mijn vlakke hand, de vingers daarbij wijd gespreid, heen- en weergaande bewegingen gemaakt. Bloedstolsels die hierbij niet waren te vermijden werden met diezelfde hand uit de emmer verwijderd. Het opgevangen bloed was een belangrijk ingrediënt voor de bloedworstbereiding later.

Als er thuis geslacht werd was het de kunst om de blaas van het varken te bemachtigen. De erg dapperen durfden daarvoor zelfs de kont van het varken te kussen. Dat lef had ik niet. Dakdekker/slachter Wimke deed mij wel dat voorstel maar aan zijn blauwe pretoogjes te zien verraadde hij zichzelf en voelde ik instinctief dat het beter was niet op zijn voorstel in te gaan.

De varkensblaas werd, nadat hij van urine was ontdaan en met water was gewassen, opgepompt en op stal te drogen gehangen. Daar waar thuis niet werd geslacht was het zaak om als je een rommel- of foekepot wilde maken, bijtijds een medewerker van ‘D’n Hartog’ of ‘Zwanenberg’ die in de buurt woonde aan te spreken en die te vragen of hij een varkensblaas uit het slachtproces voor je mee wilde brengen.

Ik mocht van ons thuis best een foekepot hebben. Mijn vader was zelfs genegen mij bij het maken daarvan te helpen. Maar alleen of in een groep langs de huizen gaan om “een cent of een snoepje te vangen“ was er bij ons thuis niet bij. We hadden het, met ons klein keuterboerderijke, niet breed maar altijd was er wel voldoende eten op ons bord. ‘Er wordt door ons niet geschooid aan andermans deuren,’ was de boodschap. Men vond bij ons thuis deze vorm van bedelen ongepast en de familie onwaardig. Toch werd er in 1963 voor één keer hierop een uitzondering gemaakt.

Henk Ruijs, een nog jonge huisvader (36) van 4 jonge kinderen uit het naburige Heesch, had een ernstige hartkwaal die hem weinig perspectief bood en waarvoor een operatie in Grand Rapids (Michigan, USA) noodzakelijk was. Voor de reis, langdurig verblijf en de chirurgische ingreep was heel veel geld nodig. De plaatselijke bevolking was erg meelevend en begaan met de situatie. Heesch en Henk Ruijs haalden de regionale en zelfs landelijke pers.

Henk Ruijs (bron: © Brabants Dagblad)
Henk Ruijs (bron: © Brabants Dagblad)

Spontaan en met heel veel succes werd een inzamelactie op touw gezet, op eenzelfde leest geschoeid als die van Mies Bouman en Dr. A. Klapwijk ( 27 november 1962 ) bij de inzamelingsactie “Open het Dorp.” In korte tijd werd in Heesch meer dan 12.000 gulden ingezameld.

Het gezin Ruijs (bron: © Brabants Dagblad)
Het gezin Ruijs (bron: © Brabants Dagblad)

Hoewel Henk’s toestand, na de zware operatie op 17 januari 1963, kritiek was liet zijn herstel zich aanvankelijk gunstig aanzien. Op woensdagavond 30 januari 1963 overleed Henk Ruijs aan een embolie. Op woensdag 6 februari 1963 werd hij in Heesch begraven. Heesch was geschokt en in diepe rouw. Ook in omliggende dorpen werd erg meegeleefd met de familie.

Vastenavond zingen 1963 (foto: coll. H. van Grinsven)
Vastenavond zingen 1963 (foto: coll. H. van Grinsven)

Voor dit goede doel toen heb ik, met toestemming van mijn ouders, op het politiebureau van Heesch een verzegelde collectebus mogen halen. Samen met mijn jongere zus heb ik die 3 carnavalsdagen lang in Nistelrode huis aan huis het Vastenavondlied gezongen. Daarvoor heel fleurig verkleed en geschminkt op pad gaan, een masker of ‘mombakkes’ voor, was niet nodig. De sneeuw lag dik en we ‘bliekten’ al snel van de kou. De keel werd voor het goede doel schor gezongen en bij elk huis werd, alvorens ons lied en begeleiding van de foekepot in te zetten, steeds flink in de hand gespuugd.

De opbrengst, bijeen gezongen met “Gif m’ unne cent dan gò’k vurbij “ was bescheiden maar het kwam uit een goed hart: dik drieëndertig gulden voor dit goede doel.

Reacties (1)

Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 16 februari 2021 om 09:58
Jee Harrie, wat een bijzondere wending neemt dit verhaal. Heel aangrijpend en heel mooi dat ook dit carnaval is (of kan zijn, in ieder geval).

Veel dank voor je mooie bijdrage!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.