skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Arnout van Erp
Arnout van Erp Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Arnout van Erp
Arnout van Erp Bhic

Dat geen water naar Den Bosch komt

‘De moerasdraak’ is een van de bijnamen van ’s-Hertogenbosch, een verwijzing naar het formidabele obstakel dat de vesting in combinatie met de inundatie van het omliggende land voor een aanstormend leger vormde. Dat ondervond Frederik Hendrik, die de stad in 1629 pas na langdurige, uitgebreide waterstaatkundige werken wist te veroveren.

En die inundaties bleven ook na 1629 een belangrijk element in de verdediging van ’s-Hertogenbosch, zelfs na de ontmanteling van de vesting in de jaren 1870. Nog in 1939 werden er nieuwe plannen voor inundaties rond de stad gemaakt. Plannen die in handen vielen van de Duitse bezetter, die ze in de herfst van 1944 in zou kunnen zetten om de stad te verdedigen tegen de oprukkende geallieerde troepen.

Dat de Duitsers het inundatiewapen in Nederland ook daadwerkelijk hebben ingezet om de opmars van de geallieerden na D-Day te stuiten blijkt wel uit een kaartje in het standaardwerk van Lou de Jong (Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945 Deel 10b tweede helft (’s-Gravenhage 1982) 1441). Op dat kaartje worden ook rond ’s-Hertogenbosch gebieden als geïnundeerd aangegeven. Gezien de militaire geschiedenis van de stad is dat niet meer dan vanzelfsprekend, zou je op het eerste gezicht zeggen. Maar merkwaardig genoeg vermelden de vele publicaties over de bevrijding van ’s-Hertogenbosch en omgeving niets over dergelijke inundaties.

Inundatieplan verijdeld door de ontwerper ervan

Ik kwam deze kwestie op het spoor door een een ‘bijvangst’ bij een onderzoekje naar W.J. Rulkens, ingenieur van Provinciale Waterstaat in Noord-Brabant. In Rulkens’ personeelsdossier zit een vrij gedetailleerd overzicht van diens carrière. Daaruit blijkt allereerst dat hij in 1939 in het stafkwartier van Generaal van Nijnatten te Vught de militaire inundaties rondom Den Bosch had ontworpen. Inderdaad: de plannen die de Duitsers naar men vreesde in 1944 tot uitvoering zouden brengen, met alle gevolgen voor de opmars van de bevrijders.

Maar daar werd van geallieerde zijde een stokje voor gestoken, in samenwerking met onder andere de ontwerper van die plannen: In september 1944 te Eindhoven zijnde, werd ir. Rulkens ingeschakeld als waterstaatsdeskundige voor de opererende troepen onder bevel van veldmaarschalk Montgomery. In deze functie leidde hij het Dommel- en Aa-water van de gebieden boven Eindhoven en Helmond af, via het Wilhelminakanaal naar de Amer. Daardoor werd voorkomen, dat militaire inundaties, zoals hij in 1939 voor het Nederlandse leger had ontworpen, door de nog rond ’s-Hertogenbosch gelegen Duitsers zouden worden toegepast.

Het verslag van ir. Veringa

ir. M.P. Veringa
ir. M.P. Veringa (foto www.veringa.org)

Het plan was duidelijk: het water dat normaal via Aa, Dommel en Zuid-Willemsvaart door ’s-Hertogenbosch naar de Maas stroomde, en dat door de Duitsers gebruikt kon worden om de omgeving van die stad onder water te zetten, moest langs een andere weg worden afgevoerd: via het Wilhelminakanaal, dat vanaf de Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Beek en Donk, via Oirschot, Tilburg, Oosterhout en Geertruidenberg in de Amer uitmondt. Kortom: in een grote boog om ’s-Hertogenbosch heen.

Om dit plan uit te voeren kwam er een ad hoc samenwerking tot stand tussen medewerkers van Provinciale Waterstaat, Rijkswaterstaat en Britse en Amerikaanse legereenheden. M.P. Veringa (Amsterdam 1898 – Groesbeek 1982), ingenieur van Rijkswaterstaat, woonachtig in Helmond, speelde een belangrijke rol bij de uitvoering en schreef een verslag met als titel Kwestie belemmering afwatering naar Den Bosch, waarin hij van dag tot dag zeer gedetailleerd verslag doet van wat er tussen 1 oktober en 9 november 1944 allemaal is gedaan om het afwateringsplan tot een succes te maken.

Veringa begint zijn verslag met een bezoek op 1 oktober van Ir. Rulkens die zegt opdracht te hebben van een generaal om te zorgen, dat geen water naar den Bosch komt, om de Duitschers te beletten daar te inundeeren. Wat volgt is een - voor een leek op waterstaatkundig gebied op onderdelen nauwelijks te volgen, maar ondanks dat - zeer boeiend verslag van hoe onder zeer moelijke omstandigheden, in een gebied dat deels was bevrijd, deels nog bezet en deels in de frontlinie lag, met gebrekkige communicatiemiddelen, het overtollige water uit de omgeving Helmond-Eindhoven in een wijde bocht om ’s-Hertogenbosch werd afgevoerd. Op 14 oktober schrijft Veringa tevreden: Het is bekend, dat maatregelen goed werken, omdat omgeving den Bosch geheel droog is, niettegenstaande men aanneemt, dat de Duitschers daar willen inundeeren. Lage waterstand op Dommel en Aa.

De Duitsers probeerden intussen inderdaad de omgeving van Den Bosch onder water te laten lopen: zo zetten ze de sluizen in de Zuid-Willemsvaart van Dinther tot aan ’s-Hertogenbosch open. Maar omdat Veringa c.s. de toevoer bij Beek en Donk hadden afgesneden kwam er geen nieuw water meer in het kanaal, dat daardoor grotendeels leeg kwam te staan; schepen kwamen vast te liggen in de modder.

Het afwateringsplan werkte dus, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Het systeem piepte en kraakte: de alternatieve route, door oorlogshandelingen her en der ook behoorlijk beschadigd, kon het extra water maar nauwelijks aan, overstroming dreigde. Maar het kon niet anders: We moeten het er op wagen, aanval op den Bosch ingezet, dus nu daarheen zeker geen water, schrijft Veringa op 22 oktober. Het geluk was aan de zijde van de bevrijders: de dijken hielden het.

Na eind oktober, toen ’s-Hertogenbosch was bevrijd, kon het water geleidelijk aan weer langs de gebruikelijke route worden afgevoerd en kon het herstel van de oorlogsschade aan rivieren en kanalen, aan bruggen en sluizen  beginnen.

 

En zo hebben ingenieurs als Rulkens en Veringa samen met sluiswachters en andere medewerkers van Provinciale Waterstaat en Rijkswaterstaat een wezenlijke bijdrage geleverd aan de betrekkelijk voorspoedige bevrijding van ’s-Hertogenbosch. Niet dat die bevrijding een peuleschilletje was, integendeel, het ging er daar tussen 22 en 27 oktober vreselijk aan toe. Maar hoe het was gelopen als het omliggende land ook nog eens blank had gestaan?

bronnen en literatuur

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.